ICPC codeerregels in de praktijk
De volgende codeerregels maken het de huisarts mogelijk om medische verslaglegging, te combineren met de voordelen van ICPC-codes.
Versie mei 2011
- Maak diagnoses niet specifieker dan gerechtvaardigd is, voorkom schijnzekerheid
- een patiënt met pijn op de borst, waarbij een cardiale oorzaak niet waarschijnlijk is. Leg in het EPD vast ‘pijn op de borst [K01]’ en niet ‘myocardinfarct [K75]’.
- bijvoorbeeld ‘pijn op de borst (DD myocardinfarct/hyperventilatie)’[ K01].
- ICPC-omschrijving ‘Andere ziekte huid/subcutis [S99]’ is weinig informatief; eigen tekst ‘actinische keratose wang links [S99]’ geeft een veel specifieker beeld.
- Bijvoorbeeld: ‘matig astma’ [R96] of ‘mammacarcinoom Re met botmetas’ [X76].
- de episode ‘maagpijn [D02]’ verandert in de loop der tijd in ‘ulcus ventriculi [D86.01]’ en weer later in ‘maagcarcinoom [D74]’. Dit hoeft niet retrograad te worden aangepast.
Waar komt ICPC in het EPD?
- Een episode
- Soms nog in de e-regel van een deelcontact