Snel naar

Inleiding

Vanaf 1 juli 2020 hebben alle patiënten een wettelijk recht op elektronische inzage in het medisch dossier en een elektronisch afschrift van het gehele medische dossier. Om ervoor te zorgen dat de afgesproken medische informatie op een gestandaardiseerde en veilige manier digitaal uitgewisseld kan worden met de patiënt, zijn verschillende Versnellingsprogramma’s Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) opgestart. Voor de huisartsensector betrof dit het VIPP OPEN-programma.  

De gegevens vanuit het OPEN-programma (de wetenschappelijke onderzoeken, de maatschappelijke kosten- batenanalyse (MKBA) en de opgedane ervaringen) zijn gebruikt voor het opstellen van dit webdossier. Meer over de totstandkoming en de referenties.

Waar de term ‘huisarts’ staat, bedoelen we de huisarts en andere medewerkers die betrokken zijn bij online inzage en werkzaam zijn in de huisartsenpraktijk of gezondheidscentra, zoals de praktijkmanager, de POH en de doktersassistent. 

Hoe ondersteunde het OPEN-programma huisartsen?

OPEN was het vierjarig versnellingsprogramma van InEen, LHV en NHG dat ondersteund werd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en in december 2022 is afgerond.  

OPEN ondersteunde huisartsen en huisartsenorganisaties om online inzage voor patiënten mogelijk te maken. Online inzage gaat een stapje verder dan het kosteloos elektronische inzage bieden of een elektronisch afschrift van het medisch dossier geven wanneer een patiënt daarom vraagt. Met online inzage kunnen patiënten namelijk op ieder moment hun medische gegevens online inzien via een patiëntenportaal of een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO).

OPEN heeft bijvoorbeeld gezorgd voor een technische oplossing om een huisartsinformatiesysteem (HIS) en een PGO aan elkaar te koppelen door middel van een DienstVerlener ZorgAanbieder (DVZA). Deze nieuwe functionaliteit, verbonden met het HIS, is nodig om gegevens uit het HIS veilig te kunnen ontsluiten naar een PGO. Ook zorgde OPEN voor landelijke afstemming van de verdere benodigde ICT-aanpassingen in de huisartsinformatiesystemen (HIS’en). Een belangrijk uitgangspunt was dat OPEN de huisarts via regionale coalities ondersteunde, zodat het programma goed zou aansluiten bij zowel regionale als lokale wensen én behoeften. 

OPEN heeft online inzage gebaseerd op de Richtlijn online inzage in het H-EPD door patiënt.  

Als we spreken over PGO’s gaan we uit van MedMij goedgekeurde PGO’s, waarin patiënten toegang kunnen krijgen tot de gegevens die in de zorginformatiesystemen staan.  

Kennis opgedaan tijdens OPEN 

Tijdens OPEN zijn er 3 wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd.  

  1. Werkpakket 1 betrof verdiepend participatief actie-onderzoek met patiënten, huisartsen en praktijkpersoneel naar de betekenis van online inzage. In totaal hebben 9 praktijken meegedaan. Dit onderzoek is uitgevoerd door IQ Healthcare.
  1. Werkpakket 2 ging over patiëntperspectief: 3 enquêtes zijn uitgezet onder 1700-3500 patiënten. Dit onderzoek is uitgevoerd door Universiteit Maastricht – Caphri.
  1. Werkpakket 3 betrof praktijkenquêtes en analyse van zorgregistraties. Wat is het effect van veilige en betrouwbare online inzage in het eigen dossier bij de huisarts door patiënten op de huisartsenzorg in Nederland? Dit onderzoek is uitgevoerd door het Nivel.

Bekijk de eindresultaten van bovenstaande onderzoeken in de infographic

De resultaten van deze studies zijn tevens gebruikt voor het inzichtelijk maken van de effecten van OPEN op de welvaart van Nederland middels een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA).

Lees het volledige rapport MKBA 2022

Resultaten

OPEN is eind 2022 formeel beëindigd. De eindresultaten van OPEN laten zien dat:  

  • 99,5% van de deelnemende huisartsenpraktijken online inzage in gebruik heeft genomen en 97% van de huisartsenpraktijken zich aangesloten heeft bij één van de regionale coalities die huisartsen helpen bij online inzage van medische gegevens voor hun patiënten.  
  • 2,7 miljoen Nederlanders van 16 jaar of ouder een patiëntenportaal van de huisarts hebben gebruikt om hun medisch dossier bij de huisarts in te zien. Er waren wel grote verschillen per huisartsenpraktijk in het aantal patiënten dat een kijkje nam in het dossier. Bij 85,3% van de praktijken die aan OPEN hebben deelgenomen, hebben één of meer patiënten hun dossier via een PGO bekeken.  
  • 99,1% van de huisartsenpraktijken stond op de Zorgaanbiederslijst (ZAL) van MedMij. Dit houdt in dat na OPEN nagenoeg alle praktijken de technische seinen op groen hadden staan voor PGO-gebruik.  

Kom meer te weten over de resultaten van OPEN: 

Bij de start van OPEN in 2019 leefden er nog veel vragen over online inzage bij de huisartsenpraktijk en werd weerstand tegen implementatie ervaren: 

  • Sommige praktijken hadden het gevoel dat ze het opgedrongen kregen.  
  • Praktijken verwachtten veel extra werkzaamheden met betrekking tot patiëntinstructie.  
  • Sommige patiëntportalen waren nog niet gebruiksklaar. 
  • Zorgverleners uitten zorgen over de veiligheid.  
  • Het doel en de opbrengsten waren niet voor iedereen evident.  

Gedurende de looptijd van OPEN gaven praktijken en patiënten aan beter inzicht te hebben gekregen in de mogelijkheden van online inzage. Ook nam de weerstand af en voelden de praktijken zich meer en meer verantwoordelijk voor de implementatie in de eigen huisartsenpraktijk. 

Tijdens OPEN werd online inzage om verschillende redenen gestimuleerd door huisartsenpraktijken. Sommige praktijken boden online inzage aan voor meer transparantie, andere praktijken maakten gebruik van online inzage om specifieke informatie met patiënten te delen, zoals een link naar Thuisarts.nl of informatie over de uitslag van laboratoriumwaarden. 

Online inzage bracht ook overstijgende thema’s op het gebied van digitalisering aan het licht. Het was een aanleiding om in de huisartsenpraktijk medische dossiers op orde te maken, patiënten meer te betrekken, werkprocessen anders in te richten of andere digitale zorgdiensten onder de aandacht te brengen. 

Voorafgaand aan en tijdens OPEN zijn verschillende maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA) uitgevoerd over het ontsluiten van patiëntgegevens in de eerste lijn. De meest recente MKBA is eind 2022 uitgevoerd.

Uit deze analyse bleek dat de totale verwachte maatschappelijke baten van het ontsluiten van patiëntgegevens in de eerste lijn opwegen tegen de verwachte maatschappelijke kosten. In de MKBA waren de baten hoger dan de incidentele investering en structurele kosten. De SROI is 3,4. Dit wil zeggen dat elke euro die wordt ingelegd een maatschappelijke waarde oplevert van 3,40 euro.  

De kosten voor huisartsenpraktijken zijn echter hoger dan de directe baten die zij zelf ontvangen. De huisartsen hebben via het programma OPEN de mogelijkheid gekregen om een tegemoetkoming te ontvangen voor hun inspanningen. Extra inspanningen zijn verricht (met resultaat) om onverwachte kosten (zoals voor de DVZA) te compenseren. Verder heeft OPEN waar mogelijk de organisatie (scholing, technische ondersteuning, contractering) centraal georganiseerd om de inspanningen bij de individuele huisartsen te minimaliseren.  

De inspanningen van huisartsenpraktijken zijn wel een cruciale voorwaarde en maken het mogelijk dat bredere en indirecte baten, die vele malen hoger zijn, kunnen optreden bij andere betrokkenen zoals zorgverzekeraars, werkgevers en overheid.

Het medisch dossier

Het medisch dossier is de verzameling van gegevens over de gezondheid en behandeling van de patiënt die de zorgverlener noodzakelijk vindt voor een goede zorgverlening.

Doel van het medisch dossier

De zorgverlener moet zorgvuldig een medisch dossier bijhouden, omdat dit noodzakelijk is om de kwaliteit en continuïteit van de zorg voor de patiënt te garanderen. Dit is ook wettelijk verankerd in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO), die zorgverleners verplicht om een medisch dossier in te richten voor elke patiënt die ze behandelen. Het primaire doel van die dossierplicht is een goede zorgverlening aan de patiënt.

Het medisch dossier kan ook worden gebruikt voor afgeleide doelen, zoals kwaliteitstoetsing, kwaliteitsbewaking, wetenschappelijk onderzoek of het afleggen van verantwoording. Hier is het medisch dossier niet primair voor bedoeld. Als afgeleide doelen conflicteren met het veilig verlenen van goede zorg, is het belang van veilig verlenen van goede zorg groter.  

Doelgroep van het medisch dossier

Het medisch dossier is geschreven voor en door de zorgverlener en wordt ook geschreven vanuit het perspectief van de zorgverlener. De behandelend arts, maar bijvoorbeeld ook de waarnemer, de opvolger en andere zorgverleners die bij de behandeling betrokken zijn, moeten uit het medisch dossier kunnen begrijpen wat de medische achtergrond en gezondheidssituatie van de patiënt is, zodat het mogelijk is goede zorg te leveren.

De patiënt zelf behoort niet tot de primaire doelgroep, ook al is het dossier bedoeld om goede zorg aan de patiënt mogelijk te maken.

Het medisch dossier is van niemand. Het medisch dossier is niet van de zorgverlener, de zorginstantie en ook niet van de patiënt. De zorgverlener heeft wel plichten ten aanzien van het medisch dossier. De patiënt heeft rechten, zoals het recht op inzage, wijzigingen en verwijdering.

Online inzage

Online inzage is het door de patiënt op elk gewenst moment en zonder tussenkomst van een zorgverlener digitaal kunnen inzien van een tussen NHG en Patiëntenfederatie afgesproken set gegevens uit het medisch dossier dat de zorgverlener over deze patiënt bijhoudt.

Wie is de gebruiker van online inzage?

De patiënt is de gebruiker van online inzage. Online inzage is niet bedoeld voor andere personen dan de patiënt zelf.

De zorgverlener kan online inzage door de patiënt stimuleren en inbedden in het zorgproces. Maar de zorgverlener zelf is geen beoogde gebruiker van online inzage.  

Online inzage is niet bedoeld om informatie tussen zorgverleners uit te wisselen. Ook niet waar een PGO informatie bevat over de behandeling van de patiënt door andere zorgverleners. Noodzakelijke uitwisseling van informatie tussen zorgverleners dient direct tussen die zorgverleners onderling plaats te vinden.  

Online inzage is ook niet bedoeld om informatie te verstrekken aan andere partijen zoals (semi)overheden, verzekeraars, politie, hypotheekverstrekkers, justitie, inlichtingendiensten of commerciële partijen.  

Het is mogelijk dat deze instanties medische informatie willen krijgen waar ze geen recht op hebben. Voor het opvragen van medische informatie gelden aparte regels. Patiënten hebben soms toegang tot deze informatie middels online inzage. Daardoor belandt deze informatie vanuit het zorgdomein in het persoonlijke domein. Om misbruik te voorkomen pleit de Patiëntenfederatie Nederland voor het instellen van een patiëntgeheim voor de patiënt, vergelijkbaar met het beroepsgeheim voor de zorgverlener. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) pleit voor onderzoek naar en duidelijkere regelgeving omtrent de verschillen tussen het zorg- en persoonsdomein en eventuele overloop van informatie vanuit het ene naar het andere domein. Het doel is om de domeinen in evenwicht te brengen. 

Verschil tussen een afschrift, elektronisch afschrift, elektronische inzage en online inzage voor de patiënt

Een afschrift is een kopie van (een deel van) het medisch dossier dat de zorgverlener over de patiënt bijhoudt.

Een elektronisch afschrift is een afschrift dat elektronisch is verstrekt. De Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) bepaalt dat de patiënt het recht heeft om (kosteloos) een elektronisch afschrift van het dossier te krijgen. Verstrekking van een elektronisch afschrift kan bijvoorbeeld door een pdf-bestand te maken en dit (veilig) te mailen aan de patiënt, of door het op een beveiligde USB-stick te overhandigen aan de patiënt. In elk HIS is het technisch gezien mogelijk om zo’n afschrift van het volledige dossier te maken.

Elektronische inzage is het door de patiënt in elektronische vorm kunnen inzien van (een deel van) het medisch dossier dat de zorgverlener over de patiënt bijhoudt.

Verstrekking van een elektronische inzage kan bijvoorbeeld door een digitaal afschrift te verstrekken, of door online inzage te faciliteren.

Online inzage is het door de patiënt op elk gewenst moment en zonder tussenkomst van een zorgverlener digitaal kunnen inzien van een tussen NHG en Patiëntenfederatie afgesproken set gegevens uit het medisch dossier dat de zorgverlener over deze patiënt bijhoudt.

Een patiënt heeft in principe recht op een afschrift van of inzage in het volledige medisch dossier (WGBO). Een uitzondering geldt als delen van informatie uit het medisch dossier de persoonlijke levenssfeer van een ander schaadt.

Online inzage versus communicatie tussen zorgverlener en patiënt

Online inzage voorziet in de informatiebehoefte van de patiënt. Voor de patiënt is online inzage geschikt om een consult met een zorgverlener goed voor te bereiden en als naslagwerk, zodat de patiënt de gemaakte afspraken en het besprokene nog eens kan nalezen.

Het taalgebruik bij de dossiervoering hoeft niet aangepast te worden aan de patiënt, hoewel het voordelen kan hebben rekening te houden met de mogelijkheid dat de patiënt meeleest.

Communicatie tussen zorgverlener en patiënt vindt plaats tijdens het contact met een patiënt. Bij het communiceren met de patiënt past de zorgverlener zijn taalgebruik aan naar de behoeften van de patiënt. Een aandachtspunt is dat een deel van die contacten met de patiënt elektronisch en schriftelijk plaatsvindt, bijvoorbeeld via een e-consult. Ook bij een dergelijk elektronisch contact tussen patiënt en zorgverlener past de zorgverlener in de communicatie naar de patiënt zijn taalgebruik aan naar de behoeften van de patiënt.

Samenhang online inzage en andere digitale zorgdiensten

Een digitale zorgdienst is een aanvullende dienst die zorgverleners aanbieden aan patiënten om de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren met behulp van digitale toepassingen. Online inzage is een voorbeeld van digitale zorgdienst.

Door veel huisartsenpraktijken wordt online inzage aangeboden via een patiëntenportaal. In zo’n patiëntenportaal zijn vaak ook mogelijkheden voor andere digitale zorgdiensten, zoals een e-consult indienen, online afspraken maken, het aanbieden van zelfmetingen en digitaal herhaalrecepten aanvragen.

Als een patiëntenportaal goed ingepast wordt in de dagelijkse werkprocessen en onder de aandacht wordt gebracht in de praktijk, kunnen verschillende digitale zorgdiensten elkaar versterken. Dit kan positief uitpakken voor de praktijk én de patiënt. In veel praktijken worden online inzage en de andere digitale zorgdiensten als één dienst gezien. Dit levert soms verwarring op.

Welke informatie is online ter inzage?

De Patiëntenfederatie Nederland en het Nederlands Huisartsen Genootschap hebben samen afspraken gemaakt over online inzage in het huisartsendossier en deze beschreven in de Richtlijn online inzage in het H-EPD door patiënt. Deze richtlijn beschrijft specifiek een set van relevante gegevens die de patiënt nodig heeft om het contact met de zorgverlener goed voor te bereiden en het besprokene te kunnen nalezen.

Patiënten kunnen met online inzage terugkijken vanaf 1 juli 2020. Bekijk welke gegevens ter inzage zijn in de richtlijn “Online inzage in het H-EPD door patiënt” bijlage 1.

Uit vragenlijstonderzoek dat in 2021 uitgevoerd werd onder 3.400 patiënten, bleek dat in totaal 81% van alle deelnemers gebruik wilde maken van online inzage. De gebruikers bekeken voornamelijk uitslagen, hun medicijnoverzicht en verslagen van consulten. Van de gebruikers was 69% tevreden of erg tevreden met online inzage, 25% neutraal, en 5% ontevreden of erg ontevreden.

Bron: Enquêtes onderzoek Maastricht

Wat is niet inzichtelijk bij online inzage in het dossier dat de eigen huisarts bijhoudt?

Persoonlijke aantekeningen van de zorgverlener en gegevens uit medische dossiers die andere zorgverleners bijhouden over de patient zijn niet inzichtelijk via online inzage bij de huisarts.

Persoonlijke aantekeningen

Een enkele keer hebben zorgverleners de behoefte om, al dan niet tijdelijk, iets vast te leggen wat ze (nog) niet met anderen willen delen of hebben gedeeld, bijvoorbeeld een vermoeden van kanker of van huiselijk geweld. De zorgverlener wil eerst meer informatie en/of aanwijzingen verzamelen. Daarvoor zijn persoonlijke aantekeningen bedoeld.

Een persoonlijke aantekening bevat een werkaantekening van de zorgverlener. Op juridische gronden zijn de persoonlijke aantekeningen alleen door de invoerder zelf in te zien, te wijzigen en te verwijderen.

Persoonlijke aantekeningen zijn geen onderdeel van het medisch dossier. Persoonlijke aantekeningen zijn daarom:

  • niet ter inzage voor de patiënt;
  • niet ter inzage voor andere zorgverleners of andere medewerkers in de praktijk;
  • gaan niet mee in berichten naar de huisartsenpost;
  • gaan niet mee bij elektronische verwijzing;
  • gaan niet mee bij verhuizing van het hele dossier naar de volgende huisarts.

Als de zorgverlener meent dat de informatie in de persoonlijke aantekening ook voor andere zorgverleners essentieel is om goede zorg te kunnen verlenen, neemt de zorgverlener die informatie op in het medisch dossier. Daarmee wordt de informatie ook inzichtelijk voor de patiënt.

Persoonlijke aantekeningen vervallen:

  • bij het overlijden van de patiënt;
  • bij het vertrek van de zorgverlener uit de praktijk (door bijvoorbeeld pensioen).
Gegevens uit medische dossiers die andere zorgverleners bijhouden

Alleen de gegevens uit het medisch dossier dat de eigen huisarts bijhoudt, zijn ter inzage. Gegevens van andere partijen, bijvoorbeeld de huisartsenpost, zijn alleen ter inzage voor zover ze zijn gedeeld met de eigen huisarts, en voor zover de eigen huisarts deze gegevens heeft overgenomen in het medisch dossier dat wordt bijgehouden over de patiënt.

Wanneer een patiënt van huisarts wisselt, vindt er een overdracht van het medisch dossier plaats. Deze overdracht is tweeledig: 

  1. Bij een migratie van een patiënt naar een nieuwe huisarts worden de gestructureerde gegevens uit het elektronisch medisch dossier overgezet.  
  1. De voormalige huisarts stuurt tevens het volledige medische dossier via een elektronisch afschrift naar de nieuwe huisarts (vaak digitaal via een pdf-bestand). 

In principe gelden na overdracht van het dossier naar een volgende huisarts de afspraken zoals die zijn vastgelegd in de Richtlijn online inzage in het H-EPD door patiënt.  

Welke data van de voormalige huisarts praktisch via online inzage beschikbaar zijn voor de patiënt, hangt ook af van de kwaliteit van de registratie van het dossier dat de voormalige huisarts heeft bijgehouden, plus de kwaliteit van de overdracht van het dossier naar een nieuwe huisarts en de communicatie tussen de HIS’en van beide huisartsen.  

Het elektronisch afschrift van het dossier kan de patiënt via online inzage niet inzien.

In deel 2 van deze praktijkhandleiding gaan we dieper in op hoe online inzage kan worden opgenomen in de werkprocessen, zodat de huisarts optimaal gebruik kan maken van online inzage. In 2024 zal het NHG deel 2 opleveren.

Hoe krijgt de patiënt online inzage?

De patiënt kan op twee manieren online inzage krijgen: 

  1. Via een patiëntenportaal.
  2. Via een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). 

Wat is een patiëntenportaal?

Een patiëntenportaal is een beveiligde online omgeving van waaruit de zorgverlener de patiënt toegang kan geven tot online inzage. Via dit portaal kan naast online inzage veelal ook gebruik gemaakt worden van andere digitale zorgdiensten en online informatie over zorg en gezondheid.

Bij een patiëntenportaal logt de patiënt in op het portaal van de huisartsenpraktijk. Een patiëntenportaal geeft de patiënt dus inzage in de gegevens over de eigen gezondheid van het huisartsinformatiesysteem.
Daarnaast is het patiëntenportaal de plek waar een zorgverlener andere digitale zorgdiensten en online informatie over zorg en gezondheid kan aanbieden.

Er zijn verschillende patiëntportalen. Deze patiëntportalen zijn bij huisartsen gekoppeld aan het huisartsinformatiesysteem. De zorgverlener bepaalt de keuze voor het huisartseninformatiesysteem en daarmee de keuze voor het patiëntenportaal.

Wat is een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO)?

Een PGO is een beveiligde online omgeving, waarin patiënten toegang kunnen krijgen tot informatie over de eigen gezondheid vanuit meerdere zorginformatiesystemen, en waar ze deze informatie kunnen verzamelen, beheren en aanvullen.

Een PGO kan dus toegang geven tot het medisch dossier in het huisartsinformatiesysteem en andere zorginformatiesystemen, zoals het ziekenhuis, de apotheek en andere zorgverleners. Op deze manier houdt de patiënt grip op de gegevens over bijvoorbeeld de behandeling, laboratoriumuitslagen en medicatie.

De gegevens uit verschillende informatiesystemen worden in een PGO niet met elkaar verbonden. Er is tot nu toe geen interoperabiliteit. Dit betekent dat er geen samenhang of duiding is tussen de opgehaalde gegevens van zorgverleners. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de recente informatie van het ziekenhuis afkomstig is uit 2022 en de meest recent informatie van de huisarts dateert van 2023. De patiënt dient hiermee zelf rekening te houden en te concluderen wat hiervan de gevolgen zijn.

Patiënten kunnen zelf ook gegevens toevoegen aan een PGO, zoals bijvoorbeeld eigen medicatie die bij de drogist is aangeschaft, zelfmetingen of een pijndagboek. Ook kunnen patiënten bepalen aan welke zorgverlener ze deze eigen gegevens willen verstrekken.

PGO’s worden nog volop doorontwikkeld, zodat patiënten gebruik kunnen maken van een goed gevulde PGO die een snelle en betere ontsluiting van gegevens faciliteert.

Er zijn verschillende PGO’s beschikbaar. Patiënten maken zelf de keuze welke PGO aansluit bij de eigen behoefte.

Meer informatie over PGO’s 

  • Eind 2023 bestaan er 13 PGO’s die geschikt zijn voor de huisartsenzorg en een MedMij-label mogen voeren. Bekijk een overzicht op Digitalezorggids.nl.  
  • Naast dit overzicht kunnen patiënten ook gewezen worden op de informatie over PGO’s vanuit PGO.nl.  
  • Heeft een patiënt een vraag over een specifieke PGO, dan kan de patiënt verwezen worden naar de desbetreffende aanbieder die de patiënt heeft gekozen. 

PGO.nl is een initiatief van de Patiëntenfederatie Nederland en is gemaakt binnen het programma PGO on Air.  

Wat zijn de verschillen tussen een patiëntenportaal en een PGO?

Een patiëntenportaal en een PGO hebben meerdere overeenkomsten, maar ook verschillen. In tabel 1 zijn deze overzichtelijk weergegeven.

Patiëntenportaal PGO 
Gegevens ter inzage vanuit het medisch dossier dat de huisarts bijhoudt De gegevens ter inzage zijn gelijk bij een patiëntenportaal en PGO 
Gegevens ter inzage vanuit de medische dossiers die andere zorgverleners bijhouden De gegevens ter inzage kunnen verschillen tussen patiëntenportaal en PGO (bijvoorbeeld doordat de gegevens niet actueel zijn)  
Bronnen Vanuit één informatiesysteem Vanuit meerdere informatiesystemen 
Interoperabiliteit – Geen samenhang of duiding tussen de opgehaalde gegevens uit informatiesystemen 
Digitale zorgdiensten Afhankelijk van de leverancier zijn additionele digitale zorgdiensten beschikbaar 
Patiënt kan eigen informatie toevoegen – Bijvoorbeeld eigen medicatie van de drogist of eigen aantekeningen 
Keuzemogelijkheden patiënt  De zorgverlener bepaalt de keuze voor het HIS en daarmee ook voor een patiëntenportaal De patiënt kan kiezen uit meerdere PGO’s 
Tabel 1: Verschillen en overeenkomsten tussen een patiëntenportaal en een PGO bij online inzage 

Sommige leveranciers bieden een oplossing met zowel kenmerken van een PGO als een portaal. Deze zogeheten hybride PGO’s hebben, net als een portaal, extra functies waarmee zorgverleners met hun patiënten kunnen communiceren en extra informatie kunnen aanbieden.  

Wie bepaalt of en hoe er gebruik wordt gemaakt van online inzage?

Patiënten beslissen zelf of ze gebruik willen maken van online inzage. De zorgverlener kan ondersteuning geven bij deze keuze door informatie te geven over de voor- en nadelen van online inzage.

De patiënt kan kiezen voor inzage via een patiëntenportaal of PGO. De zorgverlener kan ook hierbij ondersteunen door informatie te verstrekken over de verschillen tussen een patiëntenportaal en een PGO.
Daarnaast kan de zorgverlener toelichting geven op het specifieke patiëntenportaal dat via diens praktijk wordt aangeboden en de eventuele extra digitale zorgdiensten (zoals een online herhaalrecept aanvragen of een e-consult) in het patiëntenportaal.

Wet- en regelgeving

De patiënt heeft conform de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) recht op een afschrift van of inzage in het volledige medisch dossier, behalve als de persoonlijke levenssfeer van een ander hierdoor wordt geschaad.

Het afschrift moet op basis van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) ook elektronisch verstrekt kunnen worden. De Wabvpz stelt geen eisen aan de vorm waarin elektronische inzage wordt verleend. Daarin zijn zorgaanbieders vrij. Er is geen wettelijk recht op realtime (online) inzage van het medisch dossier of delen daarvan.

Naast de WGBO is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing op het verkrijgen van inzage.

Tijdslijn 

1995 De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) verplicht de zorgverlener onder andere om met betrekking tot de behandeling van een patiënt een dossier in te richten. Patiënten hebben volgens de WGBO wettelijk recht op inzage in en een afschrift van hun medisch dossier. Ook de zwijgplicht is onder andere in de WGBO vastgelegd. 
2017 De Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) geeft invulling aan het wetsvoorstel Cliëntenrechten bij Elektronische gegevensverwerking en treedt in werking. Denk aan het recht op elektronisch afschrift en bepalingen over elektronische gegevensuitwisseling en toestemming. Een groeimodel is afgesproken.   
2018 Besluit elektronische gegevensverwerking zorgaanbieders (Begz). 
2018 De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is vanuit privacywetgeving van toepassing. Hierin wordt de zorgverlener verplicht om patiëntgegevens in medische dossiers te beveiligen.  
2020 De Wabvpz wordt verder uitgebreid: inzage moet ook kosteloos elektronisch verstrekt kunnen worden en inzage in wie en wanneer er is ingelogd dient beschikbaar te zijn. 

Een zorgverlener en een patiënt die een behandelrelatie aangaan, sluiten juridisch gezien een ‘behandelingsovereenkomst’ conform de WGBO. De WGBO kent de patiënt rechten toe die de zorgverlener niet heeft. Zo kan een zorgverlener niet zomaar een behandelingsovereenkomst beëindigen, terwijl een patiënt dat wel mag.

De WGBO verplicht de zorgverlener onder andere om met betrekking tot de behandeling van een patiënt een dossier in te richten. Een zorgvuldig bijgehouden dossier is conform deze wet van belang voor de kwaliteit en continuïteit van zorg aan de patiënt.

De patiënt ontvangt in de WGBO onder andere het recht om het medisch dossier in te zien en het recht op een kopie daarvan, het recht om fouten in het medisch dossier te herstellen, het recht om een eigen verklaring aan het dossier toe voegen, en het recht om gegevens uit het dossier te laten vernietigen. Hiervoor is (met uitzondering van online inzage) afstemming met de zorgverlener nodig. Ook is in de WGBO de zwijgplicht vastgelegd. Zorgverleners zijn verplicht om te zwijgen over alles wat ze tijdens hun beroepsuitoefening over een patiënt te weten komen. De zorgverlener moet ervoor zorgen dat er geen inlichtingen over de patiënt worden verstrekt aan anderen. Hieruit volgt dat zorgverleners er ook voor moeten zorgen dat onbevoegden geen inzage krijgen in – of een afschrift krijgen van – (een deel van) het medisch dossier dat ze bijhouden over de patiënt.

Het is een wettelijke verplichting om bijzondere persoonsgegevens, zoals patiëntgegevens in het medisch dossier, te beveiligen. Die verplichting volgt met name uit de AVG en uit het Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders.

De AVG bevat een algemene verplichting tot het treffen van passende technische en organisatorische maatregelen ter bescherming van persoonsgegevens voor alle sectoren in Nederland, waaronder de zorgsector. Informatiebeveiliging in de zorg is in het algemeen gericht op het waarborgen van de vertrouwelijkheid, de integriteit en de beschikbaarheid van patiëntgegevens.

  • Om de vertrouwelijkheid te kunnen waarborgen zijn maatregelen nodig die voorkomen dat onbevoegden kennis kunnen nemen van patiëntgegevens.
  • Om de integriteit te borgen is het van belang dat gegevens juist zijn en niet per ongeluk of opzettelijk ten onrechte zijn gewijzigd.
  • Om de beschikbaarheid te borgen is het belangrijk dat de juiste gegevens op het juiste moment beschikbaar zijn.

De beveiligingsmaatregelen dienen daarom ook te voorkomen dat gegevens per ongeluk of onrechtmatig worden vernietigd of anderszins verloren gaan. De AVG bevat ook een meldplicht voor datalekken.

De Wabvpz (eerder Wet Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens) verbetert de positie van de cliënt in de zorg. De wet bevat bepalingen over elektronisch afschrift en/of elektronische inzage voor de patiënt en elektronische gegevensuitwisseling tussen zorgverleners. We gaan hieronder in op de bepalingen die raken aan online inzage.

De zorgverlener geeft de patiënt op diens verzoek gratis een digitaal afschrift van het eigen medische dossier. Het inzagerecht uit de Wabvpz is inhoudelijk dezelfde als die onder de WGBO en/of de AVG. Deze wet regelt echter ook dat, als patiënten erom vragen, ze gratis elektronische inzage krijgen in het eigen medische dossier. De wet stelt geen eisen aan de vorm waarin elektronische inzage wordt verleend. Het is aan de zorgaanbieder om te bepalen op welke veilige wijze de elektronische inzage wordt geboden.

Verder omvat het recht bij elektronisch afschrift en/of elektronische inzage een overzicht van wie bepaalde informatie in zijn elektronische dossier heeft ingezien of opgevraagd, en op welke datum.

Een zorgaanbieder mag een elektronisch afschrift en/of elektronische inzage weigeren wanneer daarmee de persoonlijke levenssfeer van een ander wordt geschaad.

In het Besluit elektronische gegevensverwerking zorgaanbieders (Begz) is de NEN 7510, 7512 en 7513 voor zorgaanbieders per 1 januari 2018 verplicht gesteld.

  • NEN 7510: norm voor het organisatorisch en technisch inrichten van de informatiebeveiliging in de zorg.
  • NEN 7512: nadere invulling van NEN 7510 betreffende de veiligheid van gegevensuitwisseling tussen partijen in de zorg.
  • NEN 7513: nadere invulling van NEN 7510 betreffende het vastleggen van acties op elektronische patiëntdossiers.

De NEN geeft richtlijnen waaraan een organisatie zich in de gezondheidszorg moet houden.

Randvoorwaarden

Voordat online inzage tijdens de zorgverlening ingezet kan worden, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan.

Technische randvoorwaarden en middelen

Tijdens het OPEN-programma is er hard gewerkt aan het op orde brengen van de (technische) randvoorwaarden conform het MedMij-afsprakenstelsel.

MedMij is de Nederlandse standaard voor het veilig uitwisselen van gezondheidsgegevens tussen zorgverleners en hun patiënten. De normen voor deze beveiligde online omgevingen zijn vastgesteld in het programma MedMij. PGO’s en zogeheten DVZA’s die voldoen aan deze strenge eisen krijgen een MedMij-label.

DVZA staat voor ‘Dienstverlener in het Zorgaanbiedersdomein’. Deze nieuwe functionaliteit, verbonden met het HIS, is nodig om gegevens uit het HIS veilig te kunnen ontsluiten naar een PGO. Een DVZA wordt aangeboden door de HIS-leverancier of door een derde partij die hiervoor door de HIS-leverancier is ingeschakeld.

Het is van belang om in de praktijk de randvoorwaarden te behouden en onderhouden.

  • Online inzage via een patiëntenportaal

Via de HIS-leverancier kan een zorgverlener de module online inzage via een patiëntenportaal aanbieden. Patiënten die kiezen voor een patiëntenportaal, dienen via de eigen zorgverlener de beschikking te krijgen over een account.

  • Online inzage via een PGO

Een patient kan ook online inzage krijgen via een PGO. Voorwaarde hiervoor is registratie van de huisartsenpraktijk op de zorgaanbiederslijst (ZAL). Zo kunnen patiënten de huisartsenpraktijk vinden via een PGO.  

Via ‘Doe de check’ op de Digitale Zorggids kan nagegaan worden of een praktijk op de ZAL staat. Bij de HIS-leverancier kan de zorgverlener terecht met vragen over het mutatieproces op de ZAL. 

De huisarts beschikt over de benodigde kennis en vaardigheden

Wat de patiënt in het dossier kan inzien, is afhankelijk van de dossiervoering van de zorgverlener. Adequate dossiervoering is daarom een belangrijke randvoorwaarde voor online inzage. Met adequate dossiervoering vindt zowel de zorgverlener als de patiënt sneller de relevante informatie in het EPD. Voor adequate dossiervoering zijn kennis en digitale vaardigheden nodig bij zorgverleners.

Het proces van online inzage is voor de huisarts grotendeels geautomatiseerd. De huisarts noteert gegevens in een specifiek patiëntendossier en de patiënt heeft inzage in een deel van deze gegevens. Echter is het voor een optimaal gebruik wenselijk dat de huisarts kennis heeft en zich bewust is van de informatie die de patiënt kan inzien.

Ongeacht de opleidingslocatie, vond in 2021 grofweg de helft van de arts-assistenten in opleiding tot specialist (AIOS) huisartsengeneeskunde dat er te weinig aandacht in de opleiding was voor ‘de mogelijkheden en het gericht inzetten van online inzage van het medisch dossier’, terwijl de andere helft aangaf dat er voldoende aandacht voor dit onderwerp was.  

Aandacht voor  Totaal UVA Amsterdam VU Amsterdam VU Twente UMCG Groningen UMCG Zwolle LUMC Leiden MUMC Maastricht MUMC Eindhoven Radboud Nijmegen Radboud Eindhoven UMCU Utrecht Erasmus Rotterdam 
Mogelijkheden en gericht inzetten van online inzage van patiënten in hun dossier %Voldoende 49 45 53 59 45 47 46 46 51 46 48 58 53 
%Te veel 0 
%Te weinig 50 55 47 41 55 53 54 54 49 54 52 41 47 
 N 1183 143 109 17 60 53 126 94 49 155 54 139 179 

Bron: De kwaliteit van de opleiding tot huisarts in 2021. Een onderzoek onder huisartsen in opleiding (pdf).

De patiënt beschikt over de benodigde kennis en vaardigheden

De patiënt heeft digitale vaardigheden, taalvaardigheden en beperkte medische kennis nodig om online inzage succesvol te kunnen gebruiken.

Digitale vaardigheden zijn nodig om in een beveiligde online omgeving te kunnen inloggen met eHerkenning, DigiD of een andere methode met tweefactorauthenticatie. Op de beveiligde online omgeving dienen patiënten voldoende digitale vaardigheden te hebben om te kunnen navigeren, zodat ze de gezochte informatie kunnen vinden.

Taalvaardigheden en (beperkte) medische kennis is nodig om de gegevens in het dossier goed te kunnen interpreteren.

De patiënt moet tevens de beschikking hebben over een smartphone, computer of tablet met toegang tot internet om in een beveiligde online omgeving in te kunnen loggen.

Ondersteunende middelen en materialen

De patiënt moet op de hoogte zijn van de mogelijkheid online inzage te hebben in zijn medische gegevens via een patiëntenportaal of een PGO.

Wanneer de zorgverlener online inzage aanbiedt, is het verstandig om voorlichtingsmateriaal te hebben over deze digitale zorgdiensten. Denk hierbij aan:

  1. Informatie over mogelijke voor- en nadelen van online inzage om een goede beslissing te kunnen nemen over het al dan niet gebruikmaken van online inzage.
  2. Inloginstructie op het patiëntenportaal en online inzage module.
  3. Korte toelichting over online inzage voor patiënten.

Een korte toelichting over online inzage kan bestaan uit de volgende tekst:

  • Tijdens een consult doet de huisarts onderzoek en geeft advies.
  • Alles wat de huisarts met u bespreekt, staat in het dossier. Een deel van het dossier is online ter inzage.
  • U kunt dit thuis zelf nalezen op uw eigen computer, tablet of telefoon.
  • Hiervoor moet u inloggen via een tweestapsverificatie: met iets dat u weet (uw wachtwoord) en iets dat u bezit of iets dat u bent (bijvoorbeeld een code via sms of app/een apart apparaatje/gezichtsherkenning).
  • Na het inloggen kunt u onder andere zien wat de huisarts over uw bezoek heeft opgeschreven, maar ook de uitslagen van onderzoek, een lijst met uw medicijnen en de medicijnen waar u allergisch voor bent. Alleen u en de huisarts kunnen uw gegevens zien.

Communicatietoolkit

In de online communicatietoolkit ‘Online inzage voor de patiënt’ zijn materialen te vinden om patiënten over online inzage te informeren, waaronder een uitleg over online inzage op Thuisarts.nl en infographics. Hier staan ook materialen om online inzage onder de aandacht te brengen, zoals een animatie voor op het wachtkamerscherm en voorbeeldteksten voor communicatiekanalen.

Definities

Onderstaand een overzicht van alle in het document gebruikte definities.

Een kopie van (een deel van) het medisch dossier dat de zorgverlener over de patiënt bijhoudt.  

Achtergrond:  Een patiënt heeft conform de WGBO recht op een afschrift van het medisch dossier. Een uitzondering geldt daar waar de persoonlijke levenssfeer van een ander dan de patiënt hierdoor wordt geschaad, en als diens belang een overwegend karakter heeft. 

Aanvullende dienst die zorgverleners aanbieden aan patiënten om de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren met behulp van digitale toepassingen. 

  Achtergrond: Deze zorgdiensten dragen bij aan de verbetering van de zorgkwaliteit door de toegang tot zorg te bevorderen, de efficiëntie te verhogen, de communicatie eenvoudiger te maken en de betrokkenheid van de patiënt te vergroten, met behoud van veiligheid voor de patiënt. Digitale zorgdiensten zijn onderdeel van het primaire zorgproces en moeten daarom voldoen aan zorgspecifieke wet- en regelgeving.  

Voorbeelden van digitale zorgdiensten zijn online inzage, e-consult, online afspraken, het aanbieden van zelfmetingen en digitaal herhaalrecepten aanvragen

Een kopie van (een deel van) het medisch dossier dat de zorgverlener over de patiënt bijhoudt dat elektronisch is verstrekt.  

Achtergrond:  Sinds 1 juli 2020 is de huisarts verplicht om conform de Wabvpz kosteloos en zo snel mogelijk (in ieder geval binnen een maand) een elektronisch afschrift van het medisch dossier te geven als een patiënt daar om vraagt. Een uitzondering geldt waar de persoonlijke levenssfeer van een ander dan de patiënt hierdoor wordt geschaad, en als diens belang een overwegend karakter heeft.  

Verstrekken van een elektronisch afschrift kan bijvoorbeeld in de vorm van een pdf-bestand dat de zorgverlener via veilige mail, of op een beveiligde USB-stick verstrekt aan de patiënt. In plaats van een elektronisch afschrift wordt ook wel gesproken van een digitaal afschrift. 

Het door de patiënt in elektronische vorm kunnen inzien van (een deel van) het medisch dossier dat de zorgverlener over de patiënt bijhoudt. 

Achtergrond:  Sinds 1 juli 2020 is de huisarts verplicht om conform de Wabvpz kosteloos elektronische inzage in het medisch dossier te geven als een patiënt daar om vraagt. Een uitzondering geldt waar de persoonlijke levenssfeer van een ander dan de patiënt hierdoor wordt geschaad, en als diens belang een overwegend karakter heeft.  

Een huisarts kan elektronische inzage geven door een elektronisch afschrift te maken en aan de patiënt te geven of door online inzage te geven. 

De verzameling van gegevens over de gezondheid en behandeling van de patiënt die de zorgverlener noodzakelijk vindt voor een ‘goede zorgverlening’.

Het door de patiënt op elk gewenst moment en zonder tussenkomst van een zorgverlener digitaal kunnen inzien van een tussen NHG en Patiëntenfederatie afgesproken set gegevens uit het medisch dossier dat de zorgverlener over deze patiënt bijhoudt.

Achtergrond: Wettelijk is niet bepaald dat een patiënt recht heeft op online inzage van (een deel van) het medisch dossier dat de zorgverlener over hem bijhoudt.

Een beveiligde online omgeving van waaruit de zorgverlener de patiënt toegang kan geven tot online inzage.

Achtergrond: Via dit portaal kan naast online inzage veelal ook gebruik gemaakt worden van andere digitale zorgdiensten en online informatie over zorg en gezondheid.

Een beveiligde online omgeving, waarin patiënten toegang kunnen krijgen tot informatie over de eigen gezondheid vanuit meerdere zorginformatiesystemen, en waar ze deze informatie kunnen verzamelen, beheren en aanvullen.

Achtergrond: Een PGO kan medische gegevens uit meerdere zorginformatiesystemen ophalen: van het ziekenhuis, de huisarts, de apotheek en andere zorgverleners. Op deze manier houdt de patiënt grip op de gegevens over bijvoorbeeld behandeling, laboratoriumuitslagen en medicatie.

Totstandkoming

Werkgroeplid*  Functie 
I.J.M. (Ingrid) Hendriksen Senior wetenschappelijk medewerker,  programma Digitale zorg 
S.I. (Suzanne) Weijs-Schavemaker Wetenschappelijk medewerker,  programma Digitale zorg 
M. (Maret) Zonneveld Wetenschappelijk medewerker,  programma Informatisering Huisartsenzorg  
* Een interne NHG-werkgroep heeft de ontwikkeling van deze NHG-praktijkhandleiding op zich genomen  

De volgende NHG-medewerkers hebben de werkgroep als stuurgroep ondersteund: 

  • H.B. (Heleen) van Boetzelaer, programmaleider Informatisering Huisartsenzorg 
  • S. (Stijn) van den Broek, programmaleider Digitale zorg 
  • S. (Swanet) Woldhuis, clusterhoofd Thuisarts.nl, Digitale zorg, Informatisering Huisartsenzorg 

Doel van de praktijkhandleiding

Het doel van deze praktijkhandleiding is het ondersteunen van de huisarts bij het zinvol inzetten van online inzage. In de praktijkhandleiding willen we de kennis van online inzage die onder andere middels het VIPP OPEN-programma is opgehaald verankeren en beheren.

Afbakening van het onderwerp

Borgen van de relevante en bruikbare informatie vanuit het programma OPEN met betrekking tot online inzage in de huisartsenpraktijk.

Out of scope

  • Materialen van OPEN over zelfmetingen, online afspraken en e-consult die onderdeel waren van de doelstellingen van OPEN. 
  • Uitleg over de werking van specifieke portalen of PGO’s.  
  • Algemene adviezen of aanbevelingen met betrekking tot digitale zorg in de huisartsenpraktijk, niet specifiek voor online inzage. 
  • Adviezen met betrekking tot verandermanagement, niet specifiek voor online inzage. 

Werkwijze

Door de adviesgroep van OPEN is de wens uitgesproken om te zorgen voor beheer, borging en onderhoud van de opgeleverde producten en resultaten. NHG lijkt de aangewezen organisatie om de inhoudelijke producten rondom online inzage te adopteren, te onderhouden en te publiceren.

De ontwikkeling van de praktijkhandleiding is daarom gestart in 2023. Omdat de praktijkhandleiding zich heeft gericht op de informatie van het 4-jarig OPEN-programma, en er weinig grote inhoudelijke aanpassingen werden verwacht, heeft de ontwikkeling op bureauniveau plaatsgevonden.

Ingrid Hendriksen, Suzanne Weijs-Schavemaker en Maret Zonneveld schreven conceptteksten, legden deze voor aan de werkgroepleden, en verwerkten de commentaren. Heleen van Boetzelaer en Stijn van den Broek waren betrokken als programmaleiders en stuurgroep.

Gebruikers

De praktijkhandleiding is primair ontwikkeld voor huisartsen en medewerkers werkzaam in een huisartsenpraktijk die bevoegd zijn te werken met online inzage.

Implementatie

In de verschillende fasen van de ontwikkeling van deze praktijkhandleiding heeft de werkgroep rekening gehouden met de implementatie en de uitvoerbaarheid. Daarbij heeft de werkgroep expliciet gelet op factoren die de invoering van de handleiding in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren.

De NHG-praktijkhandleiding wordt online op NHG.org ontsloten met als doel toekomstige gedeeltelijke herzieningen te vereenvoudigen.

Juridische status van praktijkhandleidingen 

Deze praktijkhandleiding bevat geen wettelijke voorschriften, maar een handelswijze die zo veel mogelijk op kaders is gebaseerd. Zorgverleners kunnen aan deze handelswijze voldoen in het streven om kwalitatief goede of ‘optimale’ zorg te verlenen.  

Belangenverstrengeling 

Geen van de werkgroepleden heeft belangenverstrengeling gemeld.  

Financiering  

Het Nederlands Huisartsen Genootschap heeft de totstandkoming van deze praktijkhandleiding gefinancierd. 

Voorbereidingsfase 

Een projectinitiatiedocument is ontwikkeld. 

De resultaten en informatie van het OPEN-programma zijn verzameld en nagegaan is welke informatie geschikt is voor een Praktijkhandleiding Online Inzage conform de beschreven scope in het projectinitiatiedocument.  

Alle informatie is geanalyseerd en de inhoud over online inzage is thematisch ingedeeld. Dit leidde tot de hoofdstukindeling.  

Een aantal producten en (communicatie)materialen konden direct overgenomen worden om de huisarts te blijven voorzien van implementatieproducten met betrekking tot dit thema. Hiervoor is in maart 2023 een landingspagina Online Inzage op NHG.org opgesteld. 

Ontwikkelingsfase  

De informatie over online inzage is gestaafd aan de actualiteit en is evenwichtig en eenduidig gepositioneerd door de werkgroepleden in de Praktijkhandleiding Online Inzage. De stuurgroep heeft de Praktijkhandleiding akkoord bevonden. 

Commentaar- en autorisatiefase 

Vervolgens heeft een interne en externe commentaarronde plaatsgevonden.  

Benaderd NHG-programma Interne commentaarronde 
NHG, Programma Kwaliteit in de praktijk Schriftelijk 
NHG, Programma Beleid Schriftelijk 

Deze commentaarronde is uitgezet bij de partijen die tevens betrokken waren bij VIPP OPEN. Daarom zijn de volgende koepelorganisaties benaderd tijdens de commentaarronde. Vermelding betekent niet dat de vereniging/organisatie de standaard inhoudelijk op ieder detail onderschrijft.

Benaderde organisaties Externe commentaarronde 
InEen*Schriftelijk 
Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) Schriftelijk 
*InEen: geen reactie ontvangen

De feedback is verwerkt door de werkgroepleden, akkoord bevonden door de stuurgroep en aangeboden ter goedkeuring aan het bestuur van het NHG. Het bestuur heeft de NHG-Praktijkhandleiding Online inzage vastgesteld op [maand-2024]. 

Procedure voor herziening 

Op deze versie 1.0 wordt snel een aanvulling verwacht. In 2024 wordt gewerkt aan een versie 2.0 met concrete praktijkadviezen, waaronder:  

  • De ervaren voor- en nadelen uit de praktijk. 
  • Hoe online inzage in de praktijk kan worden ingezet met daarbij handvatten voor beleidskeuzes. 
  • Hoe er moet worden omgegaan met mogelijke praktijkdilemma’s. 
  • Hoe online inzage kan worden gestimuleerd. 

Het beheer van de Praktijkhandleiding Online inzage valt onder het programma Digitale zorg

Voor deze praktijkhandleiding zijn de documenten van het VIPP OPEN-onderzoek als basis gebruikt. Daarnaast zijn er enkele andere bronnen geraadpleegd. 

Alfabetisch op organisatie 

Meer informatie