Vastgesteld op | 03-06-2025
Waar in dit standpunt gesproken wordt over patiënt, wordt patiënt en/of diens naasten bedoeld.
Farmacotherapeutisch beleid is gebaseerd op NHG-Richtlijnen
Landelijke wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen
Veel aandoeningen in de huisartsenpraktijk zijn beschreven in evidence-based NHG-Standaarden en -Behandelrichtlijnen. Het (medicamenteuze) beleid in deze NHG-Richtlijnen is opgesteld volgens een vaste methodologie. Het NHG kiest voor bewezen, effectieve middelen met bekende en idealiter milde bijwerkingen. In dit proces zijn zowel de gewenste als ongewenste effecten afgewogen, samen met factoren zoals kosten, duurzaamheid en beschikbaarheid. Ontwikkelen van NHG-richtlijnen’ beschrijft deze werkwijze. Als een meer praktische uitwerking tussen of binnen geneesmiddelgroep(en) gewenst is, wordt hiervoor de werkwijze keuze geneesmiddelen’ gebruikt.
Waar mogelijk adviseert het NHG het gebruik van geneesmiddelen voor geregistreerde indicaties. Voor sommige indicaties of patiëntengroepen zijn geregistreerde geneesmiddelen echter niet beschikbaar of niet de beste keuze. In die situaties kan offlabel voorschrijven wenselijk zijn. Verdere aanbevelingen en informatie over offlabel voorschrijven zijn terug te vinden in het NHG-Standpunt ‘Offlabel voorschrijven in de huisartsenpraktijk’.
De NHG-Richtlijnen vormen de basis voor het NHG-Formularium. Het farmacotherapeutisch beleid uit de NHG-Richtlijnen is hierin samengevat en gebundeld. Door deze wetenschappelijke basis, die het NHG vier- tot vijfmaal per jaar actualiseert, biedt het NHG-Formularium een betrouwbare manier van voorschrijven.
Onafhankelijkheid industrie en zorgverzekeraar
De farmaceutische industrie maakt gebruik van diverse marketingstrategieën om het voorschrijfgedrag van artsen te beïnvloeden [1]. Het farmacotherapeutisch beleid in NHG-Richtlijnen is onafhankelijk van de farmaceutische industrie. Het NHG stimuleert bewustwording, en ondersteunt huisartsen bij het leveren van goede zorg door onafhankelijke NHG-Richtlijnen te bieden.
Om de onafhankelijkheid van artsen te waarborgen zijn er gedragscodes ontwikkeld: de Code Geneesmiddelenreclame (CGR) en Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH). Deze gedragscodes stellen normen aan de relatie tussen farmaceutische industrie en zorgverleners en behoren tot de professionele standaard van de huisarts. Een praktische uitwerking van deze gedragsregels is te vinden op hoeblijfikonafhankelijk.nl.
Het NHG adviseert daarnaast ook onafhankelijkheid van zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars kunnen de kwaliteit van zorg bevorderen door bonusregelingen beschikbaar te stellen. Huisartsen werken uitsluitend onder een van de volgende voorwaarden mee aan deze stimuleringsregelingen:
- De regeling stimuleert het voorschrijven conform de NHG-Richtlijnen;
- De regeling is ontwikkeld in overleg met huisartsen- en patiëntenorganisaties, waarbij aandacht is voor voldoende draagvlak.
Het blijft aan de individuele huisarts om te beoordelen welke behandeling voor de patiënt het meest aangewezen is.
Zorgverzekeraars hanteren daarnaast een preferentiebeleid, waardoor de apotheek medicatie aan patiënten kan afleveren van wisselende fabrikanten. De ‘Leidraad Verantwoord Wisselen Medicijnen’ biedt werkafspraken om dit beleid op een veilige manier uit te voeren. Afhankelijk van de geneesmiddelencategorie of bepaalde omstandigheden bij de patiënt, kan geadviseerd worden om al dan niet van medicijn, merk/fabrikant te wisselen.
- Maak bij het voorschrijven van geneesmiddelen gebruik van NHG-Richtlijnen en het NHG-Formularium.
- Volg bij offlabel voorschrijven van geneesmiddelen buiten de NHG-Richtlijnen het NHG-Standpunt ‘Offlabel voorschrijven in de huisartsenpraktijk’.
- Wees bewust van mogelijke invloed van de farmaceutische industrie, bijvoorbeeld bij het volgen van nascholing, en wees alert op je eigen onafhankelijkheid.
- Kijk bij twijfel op hoeblijfikonafhankelijk.nl
- Participeer alleen onder een van de volgende voorwaarden aan kwaliteitsbevorderende stimuleringsregelingen van zorgverzekeraars:
- De regeling stimuleert voorschrijven conform NHG-Richtlijnen;
- De regeling is ontwikkeld in overleg met huisartsen- en patiëntenorganisaties, waarbij gecontroleerd is of er voldoende draagvlak is.
- NHG-Formularium
- NHG-Handleiding ‘Ontwikkelen van NHG-richtlijnen’
- NHG infographic ‘Werkwijze keuze geneesmiddelen’
- NHG-Standpunt ‘Offlabel voorschrijven in de huisartsenpraktijk’
- Multidisciplinaire richtlijn ‘Polyfarmacie bij ouderen’
- LESA ‘Organisatie van zorg bij Chronische Medicatie’
- Leidraad Verantwoord wisselen medicijnen
- Hoeblijfikonafhankelijk.nl
De huisarts is eindverantwoordelijk voor alle voorgeschreven medicijnen in de huisartsenpraktijk
Het huisartsenteam
In de huisartsensetting wordt samengewerkt in een team dat vaak bestaat uit meerdere huisartsen, doktersassistenten en praktijkondersteuners (POH). Geprotocolleerde zorg voor de groeiende groep patiënten met bepaalde chronische aandoeningen wordt veelal uitgevoerd door POH’s [2]. Hoewel de taken binnen het team verdeeld worden, ligt de eindverantwoordelijkheid bij de huisarts [3]. Onder bepaalde voorwaarden kan een verpleegkundig specialist of physician assistant (herhaal)recepten voor chronische aandoeningen voorschrijven. Dit mag alleen binnen het vakgebied (bv. Diabetes Mellitus) van de desbetreffende professional en alleen volgens de geldende richtlijnen en protocollen [4]. Doktersassistenten en POH’s hebben geen bevoegdheid om zelfstandig recepten voor te schrijven. Ze mogen wel recepten klaarzetten ter controle en autorisatie door de huisarts [4]. Het is aan te bevelen om gezamenlijk werkafspraken te maken over de rollen en taakverdeling rondom voorschrijven van herhaalmedicatie, geneesmiddelen die wel of niet herhaald dienen te worden en tussentijdse controles. De ‘Handreiking Herhaalmedicatie en het NHG-voorbeeldprotocol ‘Veilig voorschrijven van herhaalrecepten’ kunnen hierbij ondersteunen.
Verslavingsgevoelige geneesmiddelen
Voor geneesmiddelen met een potentieel verslavend effect, gelden aanvullende veiligheidsvoorwaarden [5] [6] [7]. Vanwege de patiëntveiligheid is de voorschrijftermijn van deze middelen korter dan die voor andere (chronische) medicatie. In de huisartsenpraktijk wordt verslavingsgevoelige medicatie uitsluitend door de huisarts voorgeschreven, en herhaalrecepten worden zoveel mogelijk via het spreekuur verstrekt. Verdere specifieke aanbevelingen zijn te vinden in de relevante NHG-Standaarden [5] [6] [7].
De KNMG-gedragscode voor artsen, stelt dat artsen in principe geen geneesmiddelen voorschrijven aan zichzelf en/of familieleden [8]. De inspectie houdt nauwlettend toezicht op IMM-recepten van geneesmiddelen binnen de Opiumwet, om misbruik te voorkomen. De inspectie kan hierdoor sneller signalen oppikken van mogelijk ongepast voorschrijfgedrag, zoals het onterecht voorschrijven door artsen aan zichzelf, en hierop tijdig ingrijpen [9].
Medicatie voorschrijven zonder de patiënt fysiek te hebben ontmoet middels videobellen of e-consult
Het is huisartsen – via een gedoog constructie – toegestaan om naar aanleiding van een e-consult of videoconsult medicatie voor te schrijven. In artikel 67 van de geneesmiddelenwet is het verbod vastgelegd om via internet medicatie voor te schrijven aan een persoon die de voorschrijver niet kent, nooit eerder heeft ontmoet, of waarvan deze geen medicatieoverzicht heeft. Aangezien dit absolute verbod niet strookt met de digitalisering in de dagelijkse praktijk wordt onderzocht of dit artikel kan worden aangepast. Om werkzaamheden in de tussentijd niet te hinderen is er een beleidsregel opgesteld die ervoor zorgt dat er niet wordt gehandhaafd door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan [10]:[10]:
- Het is niet nodig om een fysiek consult of onderzoek te verrichten om te bepalen of en welk geneesmiddel moet worden voorgeschreven, en;
- De voorschrijver beschikt over een actueel medicatieoverzicht van de patiënt en raadpleegt deze indien nodig.
- Bespreek medicatie van patiënten met chronische aandoeningen bij voorkeur tijdens de controleconsulten. Streef ernaar de controletermijnen en de gebruiksduur van de voorgeschreven geneesmiddelen op elkaar af te stemmen om verspilling te voorkomen.
- Werk in de huisartsenpraktijk met procedures voor (protocollair) voorschrijven van herhaalreceptuur, zoals de ‘Handreiking Herhaalmedicatie’ of het ‘Voorbeeldprotocol Veilig voorschrijven van herhaalrecepten’.
- Schrijf alleen medicatie voor via een e-consult of video bellen voor, indien er aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- Het is niet nodig om een fysiek consult of onderzoek te verrichten om te bepalen of en welk geneesmiddel moet worden voorgeschreven, en;
- De voorschrijver beschikt over een actuele medicatiehistorie van de patiënt en raadpleegt deze indien nodig.
- NHG-Standpunt ‘Herhalen specialistische medicatie’
- NHG Voorbeeldprotocol ‘Veilig voorschrijven van herhaalrecepten’
- Handreiking Herhaalmedicatie
- LESA ‘Organisatie van zorg bij Chronische Medicatie’
- KNMG-richtlijn ‘Elektronisch voorschrijven’
- KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’
- KNMG-Gedragscode voor artsen
Medicatiebewaking voor effectieve en veilige zorg
Medicatieoverzicht
Voor effectieve en veilige persoonsgerichte zorg is een zo actueel en compleet mogelijk patiëntendossier in het huisartseninformatiesysteem (HIS) noodzakelijk. Belangrijk daarbij is een volledig overzicht van diagnosen, allergieën, contra-indicaties en actueel medicatieoverzicht. Om dit mogelijk te maken is goede uitwisseling van gegevens nodig met duidelijke samenwerkingsafspraken met andere zorgverleners in de eerste en tweede lijn.
Medicatiebewaking
Bij voorschrijven van (herhaal)recepten is medicatiebewaking een belangrijk aandachtspunt, naast de noodzaak en wenselijkheid om een behandeling voort te zetten. Medicatiebewaking omvat onder meer controle op contra-indicaties, overgevoeligheden van geneesmiddelen, interacties, dubbelmedicatie, dosering en gebruiksduur. Extra alertheid is geboden bij comorbiditeiten, contra-indicaties en diverse patiëntenkenmerken. Specifieke aandachtspunten over deze patiëntencategorieën staan regelmatig benoemd in de NHG-Richtlijnen en het NHG-Formularium. Aanbevelingen over het gebruik van meerdere geneesmiddelen bij ouderen zijn vastgelegd in de multidisciplinaire richtlijn ‘Polyfarmacie bij ouderen’.
De mogelijkheden om (ongeregistreerde en dus ongecontroleerde) geneesmiddelen en andere (gezondheids)producten zonder recept aan te schaffen zijn enorm toegenomen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg constateert dit ook en wijst op de gevaren en gezondheidsrisico’s van het gebruik van online verkregen geneesmiddelen en andere (gezondheids)producten [11]. Het gebruik van drugs, overmatig gebruik van alcohol en andere vrij verkrijgbare middelen zoals zelfzorgmiddelen kunnen invloed hebben op de medicatieveiligheid. Het is goed om alert te zijn bij het voorstellen en afstemmen van de behandeling op eventueel gebruik van deze middelen.
Bijwerkingen
Bij de controle van het medicamenteuze beleid is de huisarts naast navraag van de effectiviteit van de behandeling ook alert op actuele laboratoriumuitslagen en bijwerkingen. Er kan een wisselwerking zijn tussen elektrolyten-, nierfunctie- en leverfunctiestoornissen enerzijds en medicatiegebruik anderzijds. NHG-Richtlijnen, het NHG-Formularium en de LESA laboratoriumdiagnostiek geven per situatie aan welk laboratoriumonderzoek noodzakelijk is voor een verantwoord medicatiebeleid.
De huisarts is in het bijzonder alert op bijwerkingen van geneesmiddelen die betrekkelijk nieuw zijn op de markt. Meld potentiële bijwerkingen van nieuwe geneesmiddelen, ernstige bijwerkingen en bijwerkingen die niet genoemd worden in de bijsluitertekst bij het Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb. Dit is van belang aangezien bijwerkingen soms pas worden ontdekt op het moment dat een geneesmiddel door een grotere en meer heterogene groep mensen wordt gebruikt dan in onderzoeksverband. Ook treden sommige bijwerkingen pas op na langdurig gebruik of alleen in combinatie met andere medicijnen. Bij offlabel voorschrijven of voorschrijven voor specifieke groepen (zoals zwangeren) is de huisarts extra alert op mogelijke bijwerkingen en het melden daarvan [12].
Overweeg in overleg met de apotheker farmacogenetisch onderzoek bij het zoeken naar een verklaring voor onverwacht veel bijwerkingen of een lage effectiviteit van een geneesmiddel. Het NHG-Standpunt ‘Farmacogenetisch onderzoek in de huisartspraktijk’ geeft hier (praktische) informatie over.
Avond- nacht- en weekend (ANW)-zorg
Huisartsenzorg tijdens de ANW-uren is in grote mate afhankelijk van adequate uitwisseling van gegevens. Om goede zorg te kunnen verlenen is het van belang dat alle gegevens, relevant voor medicatieveiligheid, inzichtelijk zijn voor de dienstdoende huisarts. Het Landelijk Schakelpunt (LSP) fungeert als een centraal punt waardoor zorgverleners, zoals huisartsen, en apotheken, toegang kunnen krijgen tot een selectie van relevante medische informatie van patiënten, zoals medicijngebruik, contra-indicaties en overgevoeligheden voor geneesmiddelen. Dit helpt om de zorg efficiënter en veiliger te maken. Om veilig gebruik te kunnen maken van het LSP maken huisartsen gebruik van de juiste middelen om zich te identificeren en te authentiseren, en zijn huisartsenpraktijken en huisartsenposten aangesloten op het LSP. In de Richtlijn ‘Gegevensuitwisseling huisarts en huisartsenpost’ is hier meer informatie over te vinden.
Het LSP werkt met een opt-insysteem, wat betekent dat patiënten actief toestemming moeten geven voor het delen van hun medische gegevens via dit netwerk. Dit netwerk is bedoeld om de privacy van patiënten te waarborgen en hen controle te geven over hun eigen gegevens. Het is wenselijk dat de huisarts deze keuze met de patiënt bespreekt zodat deze goed geïnformeerd is over de gevolgen en de voor- en nadelen van deelname.
- Zorg voor duidelijke afspraken binnen de huisartsenpraktijk en huisartsenpost over verslaglegging van patiëntengegevens, laboratoriumuitslagen en geneesmiddelengebruik in het elektronisch patiëntendossier (EPD).
- Zorg voor een zo actueel en compleet mogelijk medicatieoverzicht.
- Maak bij het voorschrijven van geneesmiddelen (inclusief herhaalmedicatie) gebruik van de functionaliteiten van het EPD voor medicatiebewaking.
- Medicatiebewaking verdient extra aandacht bij comorbiditeiten, contra-indicaties en diverse patiëntenkenmerken. Specifieke aandachtspunten over deze patiëntencategorieën staan regelmatig benoemd in de NHG-Richtlijnen en het NHG-Formularium.
- Wees alert op bijwerkingen en overgevoeligheden en noteer dit op juiste wijze in het EPD. Aanbevelingen hiervoor zijn terug te vinden in de NHG-Richtlijn ‘Adequate dossiervorming met het EPD‘.
- Overweeg in overleg met de apotheker farmacogenetisch onderzoek bij het zoeken naar een verklaring voor onverwacht veel bijwerkingen of een lage effectiviteit van een geneesmiddel.
- Meld bijwerkingen bij Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb, in het bijzonder als het gaat om: offlabel gebruik van geneesmiddelen, nieuwe geneesmiddelen, ernstige bijwerkingen of bijwerkingen die niet in de bijsluitertekst vermeld staan.
- NHG-Richtlijn ‘Adequate dossiervorming met het EPD’
- NHG-Standpunt ‘Offlabel voorschrijven in de huisartsenpraktijk’
- NHG-Standpunt Farmacogenetisch onderzoek in de huisartspraktijk
- NHG-Voorbeeldprotocol ‘Veilig voorschrijven van herhaalrecepten’
- NHG-informatiepagina ‘Melden bijwerkingen’
- Richtlijn ‘Gegevensuitwisseling huisarts en huisartsenpost’
- LESA ‘Organisatie van zorg bij Chronische Medicatie’
- LESA ‘Laboratoriumdiagnostiek’
- Multidisciplinaire richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’
- KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’
Optimale farmacotherapie door correct geneesmiddelengebruik
Correct gebruik
Correct gebruik van een geneesmiddel is noodzakelijk voor een optimale medicamenteuze behandeling. Het proces waarbij huisarts en patiënt samen tot overeenstemming komen over de therapiekeuze is hier van invloed op. Bij deze gemeenschappelijke besluitvorming worden de zorgen, verwachtingen en overtuigingen van de patiënt onderzocht en meegewogen. De keuze ligt uiteindelijk bij de patiënt, daarbij gesteund door informatie van de huisarts.
Voor correct geneesmiddelengebruik zal de huisarts het doel van de behandeling afstemmen met de patiënt. Doordat de persoonlijke context van de patiënt bij de huisarts bekend is, kan deze persoonsgerichte informatie en adviezen geven. Mogelijke bijwerkingen en de gevolgen van het geneesmiddelengebruik voor het functioneren en de kwaliteit van leven zijn belangrijke aandachtspunten waar de huisarts naar vraagt. Hierbij kunnen NHG-keuzekaarten en Thuisarts hulpmiddelen zijn. Tevens kan de patiënt diens dossier en de daarin afgesproken medicatie online raadplegen via een persoonlijke gezondheidsomgeving of via de portal van de huisartsenpraktijk.
Afhankelijk van de levensfase kunnen eerder gebruikte geneesmiddelen niet meer passend zijn of ongewenst. Bespreek met de patiënt de noodzaak, wens en mogelijkheid om medicatie af te bouwen of te stoppen bij gewijzigde omstandigheden. Voor specifieke situaties kan de huisarts gebruikmaken van de multidisciplinaire richtlijn ‘Polyfarmacie bij ouderen’ en de bijbehorende kennisdocumenten en Medicatie – Richtlijnen Palliatieve zorg.
Medicijngebruik bij patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden
Bijna 30% van de Nederlandse bevolking heeft beperkte gezondheidsvaardigheden, en 2,5 miljoen mensen zijn laaggeletterd [13]. Het kan dan lastig zijn om bijvoorbeeld etiketteksten en bijsluiterinformatie te lezen, te begrijpen en toe te passen. Onjuist medicijngebruik kan het gevolg zijn, bijvoorbeeld door inname op een verkeerd moment of in onjuiste dosering, of het (te vroeg) stoppen met medicatie als klachten verdwijnen. Dit heeft mogelijk negatieve invloed op de klachten en het ziekteverloop van de patiënt. Begrijpelijke communicatie, helder informatiemateriaal en het toepassen van de terugvraagmethode stimuleren een veilig en juist medicijngebruik.
- Baseer de keuze en wens tot behandeling met geneesmiddelen op de wens van de patiënt en onderken gezamenlijk het belang van correct geneesmiddelengebruik.
- Wijs patiënten op Thuisarts en keuzekaarten ter ondersteuning van de te maken beslissing, al dan niet tijdens het spreekuur.
- Het huisartsenteam signaleert problemen met medicatiegebruik en bespreekt dit met de huisarts. De huisarts vraagt tijdens het consult naar ervaringen, wensen en verwachtingen van de patiënt ten aanzien van medicatie.
- Bespreek regelmatig de ervaringen met chronische medicatie en de noodzaak, wens en mogelijkheid om chronische medicatie af te bouwen of te stoppen bij gewijzigde omstandigheden.
- Sluit aan bij het (taal)niveau van de patiënt.
Optimale samenwerking en gegevensoverdracht
Overdracht van gegevens
Een goede overdracht van medicatiegegevens binnen de eerste lijn en tussen de eerste en tweede lijn is van belang voor de patiëntveiligheid. Bij een reguliere (niet spoed) verwijzing naar het ziekenhuis is het de taak van de huisarts om naast een verwijsbrief te zorgen voor een actueel en zo compleet mogelijk medicatieoverzicht. In een spoedeisende situatie is een verwijsbrief strikt genomen niet verplicht, maar in sommige gevallen wel wenselijk in verband met overdracht van medische informatie. Daarnaast kunnen artsen op de spoedeisende hulp via het LSP een spoedsamenvatting opvragen uit het dossier bij de huisarts. Aansluiting op het LSP, en het voldoen aan de gebruiksvoorwaarden is een belangrijke voorwaarde voor deze effectieve en veilige gegevensuitwisseling. Verdere informatie hierover is terug te vinden in de Richtlijn ‘Gegevensuitwisseling Acute Zorg’.
Bij poliklinisch voorschrijven van medicatie in de tweede lijn, dan wel tijdens een opname, ligt de verantwoordelijkheid bij de medisch specialist om de huisarts en openbaar apotheker tijdig en eenduidig te informeren over nieuwe gebeurtenissen of medicatiewijzigingen. Dit is afgesproken in de kwaliteitsstandaard ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’. Indien medicatie in het ziekenhuis wordt stopgezet is het van belang dat de medisch specialist een stoprecept naar de apotheek en de huisarts verstuurt én dat het staken en de reden daarvan duidelijk in de ontslagbrief wordt vermeld. Dit kan voorkomen dat huisartsen of apothekers het gestaakte middel op een later moment alsnog herstarten. De wijzigingen in medicatie worden zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 24 uur na het verlenen van zorg doorgegeven.
Specialistische medicatie
Huisartsen zijn niet verplicht om geneesmiddelen te herhalen die door medisch specialisten zijn voorgeschreven. Wanneer huisartsen deze herhaalrecepten uitschrijven, nemen zij daarmee ook de verantwoordelijkheid over voor de medicamenteuze behandeling en de benodigde controles. Het NHG-Standpunt ‘Herhalen specialistische medicatie’ beschrijft de randvoorwaarden waaronder de huisarts deze overweging kan maken. Enkele specifieke geneesmiddelen (zoals lithium, clozapine en ADHD-middelen bij volwassenen) worden hierin extra toegelicht.
Bij het voorschrijven van medicatie aan mensen die medicamenteus behandeld worden in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is extra alertheid gewenst. Psychofarmaca kunnen leiden tot ernstige bijwerkingen en interacties en de patiënt kan daarnaast ook om andere redenen behoren tot een kwetsbare groep. De psychiater en de huisarts informeren elkaar daarom laagdrempelig in de ambulante setting over wijzigingen in het medicamenteuze beleid met het oog op het gebruik van andere geneesmiddelen. Ze zijn hierbij beschikbaar voor intercollegiaal overleg. Zie hiervoor ook het NHG-standpunt ‘Herhalen specialistische medicatie’ en bijbehorende bijlagen over ADHD-medicatie bij volwassenen, lithium– en clozapine-gebruik.
- Voeg een zo actueel en compleet mogelijk medicatieoverzicht toe aan een verwijzing naar de tweede lijn.
- Maak op regionaal niveau afspraken met zorgaanbieders binnen de GGZ over onderlinge informatievoorziening over de behandeling van patiënten en diens geneesmiddelengebruik.
- Herhaal geen specialistische medicatie voor patiënten met een chronische specialistische aandoening, tenzij je je daartoe bekwaam acht, een overdracht met (controle)instructies van de behandelend specialist ontvangt en de mogelijkheid hebt om zo nodig laagdrempelig te overleggen en direct terug te verwijzen. Zie het NHG-Standpunt ‘Herhalen specialistische medicatie’.
- Maak lokaal afspraken over hoe om te gaan met medicatie voorgeschreven door een specialist. Deze medicatie wordt niet door de huisarts geautoriseerd en alleen opgenomen in een geïndividualiseerde distributievorm (GDV) of herhaalservice wanneer er een (jaar)recept van de specialist aanwezig is. Meer informatie hierover kan worden gevonden in de Handreiking Herhaalmedicatie.
Samenwerkingsafspraken tussen de huisarts en openbaar apotheker
Medicatieveiligheid
Net als de huisarts heeft ook de openbaar apotheker een belangrijke, wettelijk toebedeelde taak bij de begeleiding van patiënten bij hun medicatiegebruik. Hiervoor heeft de openbaar apotheker voldoende informatie nodig. Daarom is de huisarts in bepaalde gevallen verplicht om de reden van voorschrijven door te geven. Deze verplichting geldt voor 23 geneesmiddelen die voor meerdere indicaties kunnen worden voorgeschreven in verschillende doseringen én potentieel ernstige bijwerkingen geven of een smalle therapeutische breedte hebben [14]. Daarnaast is het verplicht om afwijkende nierfunctiewaarden (eGFR < 50 ml/min/1,73 m2) te delen met de openbaar apotheker [15] [16]. Andere laboratoriumuitslagen kan de apotheker op indicatie opvragen, met eenmalige toestemming van de patiënt aan de openbaar apotheker [17]. Het wordt aanbevolen om hierover met de lokale openbaar apotheker(s) werkafspraken te maken. Om het gesprek met de apotheker daarover aan te gaan kan de huisarts gebruikmaken van de Praatplaat samenwerking bij farmacotherapeutische zorg . Door dergelijke werkafspraken weet de patiënt in alle verschillende zorgfasen bij wie hij/zij met de verschillende zorgvragen terecht kan. De landelijke eerstelijns samenwerkingsafspraak (LESA) ‘Organisatie van zorg bij chronische medicatie’ kan behulpzaam zijn om concrete thema’s van samenwerking bij farmacotherapeutische zorg uit te werken.
Bij chronisch medicatiegebruik is medicatiebewaking essentieel. De doktersassistent, POH verpleegkundig specialist of pysician assistant, huisarts en openbaar apotheker spelen daarin allen hun eigen rol. Het is aan te bevelen om gezamenlijke werkafspraken te maken over rollen en taakverdeling in de zorg rondom herhaalmedicatie, geneesmiddelen die wel of niet herhaald kunnen worden en tussentijdse controles. De ‘Handreiking Herhaalmedicatie’ en het NHG-voorbeeldprotocol ‘Veilig voorschrijven van herhaalrecepten’ kunnen hierbij ondersteunen. Bij het gebruik van bepaalde geneesmiddelen kan het belangrijk zijn om extra preventieve geneesmiddelen toe te voegen. Denk hierbij aan laxantia bij opioïdengebruik of een maagzuurremmer bij NSAID’s. Het is aan te bevelen om afspraken met de openbaar apotheker te maken over het voorschrijven en de afgifte van deze geneesmiddelen.
Voorlichting
Een gesprek over de werking en mogelijke bijwerkingen van geneesmiddelen behoort eveneens tot het takenpakket van de openbaar apotheker én de voorschrijver. De NHG-Richtlijnen en NHG-Formularium beschrijven de meest voorkomende bijwerkingen, maar ook zeldzame, ernstige bijwerkingen, interacties en contra-indicaties.
Bij het voorschrijven van geneesmiddelen met bijzondere toedieningsvormen (bijvoorbeeld een poederinhalator of injectiespuit) wordt hier eveneens informatie over verstrekt. Het is van belang dat de huisarts en openbaar apotheker de patiënt op eenduidige manier informeren en hierover afspraken te maken en deze periodiek te evalueren. Deze informatie moet begrijpelijk zijn en aansluiten op de wensen, mogelijkheden en behoeften van de patiënt.
Geneesmiddelentekorten
De laatste jaren neemt de beschikbaarheid van geneesmiddelen af, voornamelijk door productie- en leveringsproblemen en kwaliteitsgebreken [18]. Landelijke tekorten kunnen er soms toe leiden tot beleid uit een NHG-Richtlijn niet gevolgd kan worden. Het NHG informeert huisartsen over deze tekorten en wijst hen waar mogelijk op alternatieven die wel leverbaar zijn.
Farmacotherapeutisch overleg
Om het farmacotherapiebeleid in de huisartsenzorg te verbeteren is het wenselijk dat huisartsen participeren in een farmacotherapeutisch overleg (FTO). Een goed functionerend FTO, idealiter niveau vier, bestaat uit een vaste groep huisartsen en openbaar apotheker(s), die regelmatig onder leiding van een vaste voorzitter bij elkaar komt [19]. Naast het maken van afspraken is het belangrijk aandacht te schenken aan de implementatie en toetsing van de gemaakte afspraken. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van de door de openbaar apotheker beschikbaar gestelde prescriptiecijfers, data uit het HIS, of FTO-werkmaterialen. Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) biedt informatie en werkmaterialen die kunnen ondersteunen bij een kwalitatief goed FTO en in samenwerking met het NHG en de KNMP opgesteld zijn.
- Maak duidelijke afspraken over wie waarover welke voorlichting geeft en herhaalt. Zorg hierbij dat de huisarts en openbaar apotheker uniforme informatie geven.
- Maak met de openbaar apotheker werkafspraken over medicatiebewaking, en de afhandeling daarvan inclusief het voorschrijven van preventieve medicatie (bijvoorbeeld laxantia bij opioïden).
- Maak met de openbaar apotheker duidelijke werkafspraken over de uitvoering van herhaalreceptuur.
- Maak in het FTO afspraken op basis van eigen prescriptiecijfers, implementeer en toets deze afspraken.
- NHG Samenwerking bij Farmacotherapeutische zorg
- NHG Bouwstenen voor het medicatieproces – Therapeutische en logistieke medicatiegegevens gescheiden
- NHG-Voorbeeldprotocol Veilig voorschrijven van herhaalrecepten
- Handreiking Herhaalmedicatie
- LESA Organisatie van zorg bij Chronische Medicatie
- www.medicijngebruik.nl
- LESA Geneesmiddelen en Verkeersveiligheid
Duurzaamheid
Geneesmiddelen hebben invloed op onze omgeving. Ze zorgen voor vervuiling, van productie, tot gebruik en excretie. Dit maakt geneesmiddelen een van de grootste vervuilers binnen de zorgsector.
Er zijn soms eenvoudige manieren om milieuverontreiniging door geneesmiddelen te verminderen. Aanpassingen in de dagelijkse praktijkvoering en in de afspraken tussen huisartsen en openbaar apothekers kunnen bijdragen aan een schonere omgeving. Waar mogelijk en gewenst kunnen huisartsen bijvoorbeeld in overleg met de patiënt nagaan of een niet-medicamenteuze behandeling volstaat, een geneesmiddel gestopt kan worden, of opteren voor een minder milieubelastend geneesmiddel. Suboptimaal of onjuist gebruik van geneesmiddelen leidt ook tot onnodige belasting van het milieu. Binnen het maken van richtlijnen wordt waar mogelijk rekening gehouden met of gewezen op duurzame opties. Door bewustere keuzes te maken en samen te werken kunnen we de impact van geneesmiddelen op het milieu aanzienlijk verkleinen en een duurzamere gezondheidszorg bevorderen.
Afgifte volume
Per wet is vastgelegd dat het eerste recept voor een langdurig te gebruiken geneesmiddel is afgestemd op vijftien dagen gebruik. Na deze vijftien dagen is (behoudens uitzonderingsgevallen) het afgiftevolume afgestemd op negentig dagen gebruik [20]. Als de kleinste verpakking meer dan 15 dagen geneesmiddel bevat, mag de apotheker deze ook meegeven. Het (laten) afleveren van grotere hoeveelheden zoals medicatie voor meer dan 3 maanden vergroot de kans op verspilling bij tussentijdse wijzigingen én extra kosten. In het kader van duurzaamheid wordt dit ontraden.
- Vermijd het voorschrijven van onnodig grote hoeveelheden medicatie.
- Overleg waar mogelijk en gewenst met de patiënt of een niet-medicamenteuze behandeling volstaat, of geopteerd kan worden voor een minder milieubelastend geneesmiddel.
- Maak afspraken met de openbaar apotheker om geneesmiddelen duurzaam voor te schrijven.
- NHG Eenvoudige maatregelen rond duurzaamheid voor huisartsen
- NHG-praktijkkaarten Afvalbeheer huisartsenpraktijk
- NHG Verduurzaam je praktijk
- LHV Duurzaamheid in de huisartsenpraktijk
- E-boek ‘De groene huisartsenpraktijk’
- H&W ‘Identificeren en prioriteren van ‘beter-niet-doen’-aanbevelingen in NHG-richtlijnen’
De doelgroep van dit standpunt betreft alle professionals werkzaam in de huisartsenpraktijk. Daarnaast kan het worden gebruikt door beleidsmakers met betrokkenheid op dit thema.
1. M. Dankers, P. Verlegh, K. Weber, M. Nelissen-Vrancken, L. van Dijk en A. Mantel-Teeuwisse, „Marketing of medicines in primary care: An analysis of direct marketing mailings and advertisements,” PLoS One, p. 18, Augustus 2023.
2. “Chronische aandoeningen: aantal personen in zorg bij de huisarts,” 2022, geraadpleegd op 10-10-2024.
3. LHV, “LHV Handreiking team huisartsenpraktijk,” juni 2021 .
4. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, “Regeling voorschrijfbevoegdheid verpleegkundigen,” 19 03 2016.
5. NHG, NHG-Standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen, 2024.
6. NHG, NHG-Standaard Pijn, 2024.
7. NHG, NHG-Standaard Angst, 2019.
8. KNMG, “Gedragscode voor artsen” 27 05 2022, geraadpleegd op 10-10-2024 .
9. IGJ, “Opiumwetmiddelen”, geraadpleegd op 10-10-2024.
10. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Beleidsregel voorschrijven via internet, Artikel 2, 2023.
11. IGJ, “Online medicijnen”, geraadpleegd op 10-10-2024.
12. NHG, NHG-Standpunt Offlabel voorschrijven in de huisartsenpraktijk, 2018.
13. Pharos, “Medicijngebruik bij patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden – Pharos“, geraadpleegd op 24-10-2024.
14. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, “Regeling Geneesmiddelenwet, Artikel 6.11,” 2013.
15. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, “Regeling Geneesmiddelenwet, Artikel 6.10,” 2013.
16. NHG, NHG-Standaard Chronische nierschade, 2018.
17. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, “Regeling Geneesmiddelenwet, Artikel 66a,” 2013.
18. KNMP, “Aantal geneesmiddelentekorten over 2023 hoger dan ooit”, 23 1 2024, geraadpleegd op 16-1-2025.
19. Instituut Verantwoord Medicijngebruik, “FTO-beoordeling”, geraadpleegd op 15 04 2045.
20. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, “Rijksoverheid,” 23 01 2024, geraadpleegd op 10-10-2024.
Werkgroep
Dit standpunt is ontwikkeld door een NHG-werkgroep bestaande uit:
Annemarie van Deursen | Huisarts, beleidsadviseur |
Monique Verduijn | Apotheker, senior wetenschappelijk medewerker |
Amanda van Walraven | Apotheker, teamhoofd Richtlijnontwikkeling |
Kim Stokkermans | Beleidsadviseur, huisarts niet praktiserend |
Geen van de werkgroepleden heeft belangenverstrengelingen gemeld.
Werkwijze
Dit standpunt betreft een actualisatie van het Standpunt Farmacotherapie in de Huisartsenzorg (2006). De oude versie is hierbij als uitgangspunt gebruikt.
De werkgroepleden hebben in gezamenlijke verantwoordelijkheid gewerkt aan de totstandkoming van dit standpunt. Bureaumedewerkers met inhoudelijke expertise en/of betrokkenheid werden diverse malen geconsulteerd in het ontwikkeltraject.
De verenigingsraad van het NHG en diverse bureaumedewerkers hebben in een interne commentaarronde het standpunt van commentaar voorzien. In een externe commentaarronde werd het standpunt aangeboden aan de volgende partijen (zie tabel).
Benaderde partij | Commentaar geleverd |
LHV | Ja |
InEen | Nee |
KNMP | Ja |
IVM | Ja |
Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb | Ja |
Zorgverzekeraars Nederland | Ja |
Na verwerking van de commentaren is het standpunt geautoriseerd en bekrachtigd door de raad van bestuur van het NHG.
Het NHG heeft de totstandkoming van dit standpunt gefinancierd.