Slimmer informatie delen en registreren
NHG en V&VN hebben deze handreiking ontwikkeld samen met huisartsen, wijkverpleegkundigen en andere zorgpartijen. De handreiking laat zien welke gegevens beide beroepsgroepen nodig hebben – van contactinformatie en reden van het contact tot gegevens uit het dossier – en hoe je die veilig en eenduidig deelt. Daarnaast geeft de handreiking aan wat er in HIS of ECD gemakkelijk vindbaar en gestructureerd vastgelegd moet zijn. Ook om een soepele elektronische uitwisseling mogelijk te maken.
Vier tips die je als huisarts meteen kunt toepassen
Maak afspraken over communicatiekanalen
Met duidelijke werkafspraken weet iedereen in de praktijk wie, wanneer en via welk kanaal contact mag opnemen —ook bij spoed. Maak deze afspraken ook kenbaar voor externe zorgverleners. Dat voorkomt zoekwerk, dubbele acties en vertraging, zodat patiëntvragen sneller en consistenter worden afgehandeld.
Zorg voor de juiste contactgegevens
Spreek binnen je praktijk af welke contactgegevens van andere zorgverleners worden genoteerd en waar (wie belt, organisatie, functie, telefoonnummer, concrete vraag).
Stel de juiste vraag
Stel een duidelijke, concrete vraag aan de wijkverpleegkundige. Die kan dan direct de juiste actie inzetten. Dit voorkomt terugbellen, herhaalde vragen en onnodige visites.
Deel relevante informatie
Deel alle informatie die voor een wijkverpleegkundige relevant is, zoals klacht, beloop/metingen, behandeling tot nu toe, relevante co-morbiditeit/kwetsbaarheid en sociale factoren. Zo kan de wijkverpleegkundige direct handelen zonder extra gegevens op te hoeven vragen.
Leeswijzer
In deze handreiking worden verschillende termen gehanteerd die in de huisartsensector doorgaans net iets anders worden gebruikt dan in de wijkverpleging. Voor de leesbaarheid hebben we ervoor gekozen om 1 term aan te houden. Hieronder staat een korte toelichting.
Cliënt: in deze handreiking schrijven we ‘cliënt’, maar waar cliënt staat, kan ook patiënt worden gelezen.
Dossier: waar we in deze handreiking ‘dossier’ schrijven bedoelen we het medisch dossier/patiëntendossier dan wel cliëntendossier.
Zorgorganisatie: waar ‘zorgorganisatie’ staat doelen we op de huisartsenpraktijk en organisaties die wijkverpleging aanbieden.
Begrippenkader
Begrip | Toelichting | Bron |
---|---|---|
Classificatie | Een classificatie is een terminologiestelsel waarin concepten en termen op basis van gemeenschappelijke kenmerken zijn ingedeeld. Een voorbeeld is de internationale classificatie van ziektebeelden, International Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD-10). | Nictiz |
Codestelsel | Een terminologie, thesaurus, vocabulaire, nomenclatuur of classificatie wordt een codestelsel genoemd als de concepten geïdentificeerd worden met een code. | Nictiz |
Databeschikbaarheid | Gezondheidsdata moeten beschikbaar zijn voor gebruik. Databeschikbaarheid omvat het beschikbaar, bereikbaar en bruikbaar hebben van vastgelegde gezondheidsdata van de specifieke informatiebehoefte. Dit betreft alle vormen van (her)gebruik, zorgproces- en usecase-onafhankelijk, met nadrukkelijke waarborgen voor cliëntveiligheid en privacy. | Rijksoverheid |
Directe toegang/directe toegankelijkheid | Directe toegang/directe toegankelijkheid betekent dat cliënten de vrijheid hebben om zelf, op eigen initiatief en zonder tussenkomst van de huisarts, de wijkverpleging in te schakelen. | |
IDMP | De Identification of Medicinal Products (IDMP) is een reeks van 5 ISO-standaarden die zijn ontwikkeld naar aanleiding van een wereldwijde vraag naar internationaal geharmoniseerde specificaties voor geneesmiddelen. IDMP vormt de basis voor de registratie van geneesmiddelen in Europa. | Nictiz |
Eenheid van taal | Belangrijk bij het goed kunnen gebruiken en delen van gezondheidsinformatie is dat de informatie voor de ene zorgverlener/cliënt dezelfde betekenis heeft als voor de andere. Bij het elektronisch vastleggen en uitwisselen van gezondheidsinformatie is het noodzakelijk dat voor de verschillende informatiesystemen gebruikgemaakt wordt van een gedeeld woordenboek. | Nictiz |
Eenheid van techniek | Bij eenheid van techniek gaat het erom dat aan ICT-systemen dezelfde eisen worden gesteld in het kader van de uitwisseling van informatie. De systemen die huisartsen en ziekenhuizen gebruiken moeten beter met elkaar gaan communiceren – vergelijkbaar met een wereldstekker die verbinding mogelijk maakt met andersoortige stopcontacten –, zodat zorgverleners, ook al werken ze met verschillende systemen, gegevens over en weer kunnen uitwisselen. | Rijksoverheid |
Eenduidig vastleggen | Wanneer zorgverleners zorginformatie vastleggen met behulp van (inter)nationale standaarden, dan wordt die zorginformatie nog maar voor 1 uitleg vatbaar. Het gebruik van standaarden zorgt er ook voor dat computers de vastgelegde informatie ‘begrijpen’. Door informatie eenduidig vast te leggen dragen we bij aan eenheid van taal. | Nictiz |
Eenmalig vastleggen | Eenduidig vastgelegde zorginformatie die op een afgesproken plek wordt vastgelegd, hoeft nog maar eenmaal te worden vastgelegd, en is daardoor goed vindbaar. Cliënten hoeven vragen daardoor niet steeds opnieuw te beantwoorden en zorgverleners scheelt het tijd. | Nictiz |
EHDS | Op grond van de European Health Data Space (EHDS) van de Europese Commissie moeten medische gegevens snel en makkelijk uitgewisseld kunnen worden en dienen burgers toegang te hebben tot de gezondheidsgegevens die over hen zijn opgeslagen. | MinVWS |
Elektronisch cliëntendossier | In het elektronisch cliëntendossier (ECD) worden gegevens vastgelegd over de inhoud van de zorg en behandeling van cliënten. Het ondersteunt zorgverleners. | ZorgvoorBeter |
Elektronisch patiëntendossier | Het elektronisch patiëntendossier (EPD) is dat deel van het patiëntendossier dat op elektronische wijze is opgeslagen. | MinVWS |
Elektronische gegevensuitwisseling | Pull-verkeer via een elektronisch uitwisselingssysteem, dan wel gegevensuitwisseling via push-verkeer. | KNMG |
Elektronisch uitwisselingssysteem | Een systeem waarmee zorgaanbieders op elektronische wijze dossiers, gedeelten van dossiers of gegevens uit dossiers voor andere zorgaanbieders toegankelijk kunnen maken, waaronder niet begrepen een systeem binnen een zorgaanbieder, voor het bijhouden van een elektronisch dossier. | Wabvpz |
Gestructureerd vastleggen | Wanneer zorgprofessionals via gegevensdiensten en standaarden uitwisselen, is het gestructureerd vastleggen van gegevens cruciaal. Dit betekent dat zorgprofessionals gegevens op de juiste plek, in het daarvoor bestemde tekstveld vastleggen. Registeren in een open tekstveld zorgt niet voor de juiste uitwisseling. | MedMij |
HIS-Referentiemodel | Het door het NHG ontwikkelde model dat de gewenste/aanbevolen (medische) gegevens en functionaliteit van een huisartseninformatiesysteem (HIS) beschrijft. | HRM |
Huisarts | Een BIG-geregistreerd arts die generalistische, persoonsgerichte en continue zorg levert aan in principe alle mensen. | LHV |
Informatiestandaard | Een informatiestandaard is een standaard waarin is uitgewerkt welke gegevens uit het primaire proces worden geregistreerd, hoe deze gegevens zijn gecodeerd in een door de partijen in het zorgveld geaccepteerd terminologie- of codestelsel en op welke wijze de informatiebehoefte is vertaald in elektronische uitwisselingsspecificaties. Informatiestandaarden slaan de brug tussen het zorgproces en ICT. | Nictiz |
LOINC | Het Logical Observation, Identifiers, Names and Codes (LOINC)-stelsel en heeft als doel om concepten met betrekking tot laboratoriumaanvragen, laboratoriumuitslagen en klinische begrippen te standaardiseren. | Nictiz |
Interoperabiliteit | Interoperabiliteit betreft ‘de mogelijkheid van systemen, partijen of individuen om met elkaar samen te werken, te communiceren en informatie uit te wisselen’. Daarvoor moeten data vrijelijk kunnen stromen tussen systemen en organisaties. Interoperabiliteit geldt niet alleen voor zorgverleners van verschillende organisaties, maar ook voor zorgverleners en hun cliënten of zorgverleners en onderzoeksafdelingen. Als zorgorganisaties informatie duidelijk vastleggen en digitaal uitwisselen, én elkaar daarbij begrijpen, zijn ze ‘interoperabel’. | Nictiz |
Nictiz | Nictiz (voorheen het Nationaal ICT Instituut in de Zorg) ontwikkelt en beheert standaarden die elektronische informatievoorziening mogelijk maken en ervoor zorgen dat gezondheidsinformatie eenduidig is vast te leggen en uit te wisselen. Daarnaast heeft het een adviserende rol en deelt het kennis over elektronische informatievoorziening in de zorg. | Nictiz |
Pull-verkeer | Een zorgaanbieder kan gegevens uit het cliëntendossier inzien die eerder door een andere zorgverlener elektronisch ter beschikking zijn gesteld. Een voorbeeld van een elektronisch systeem waarbij er sprake is van pull-verkeer is het Landelijk Schakelpunt (LSP). | MinVWS |
Push-verkeer | Een zorgververlener verstuurt een gericht bericht naar een andere zorgverlener die een behandelrelatie heeft met de cliënt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een cliënt naar een medisch specialist verwezen wordt. | MinVWS |
Dossierraadpleger | De zorgverlener die via een elektronisch uitwisselingssysteem gegevens van de cliënt raadpleegt, of onder wiens mandaat gegevens van de cliënt worden geraadpleegd. | Gedragdscode EGIZ |
SBAR-methode | Een methode om de communicatieboodschap tussen zorgverleners te structureren en duidelijk en beknopt over te dragen. De afkorting staat voor Situation-Background-Assessment-Recommendation. | ZorgvoorBeter |
SNOMED CT | SNOMED CT (Systematized Nomenclature of Medicine – Clinical Terms) is een internationaal medisch terminologiestelsel en bevat een grote verzameling medische termen met hun synoniemen. De termen worden in de directe patiëntenzorg gebruikt voor het vastleggen van diagnoses, klachten, symptomen, omstandigheden, ziekteprocessen, interventies, resultaten en besluitvorming. SNOMED CT wordt beheerd door SNOMED International. In Nederland ontwikkelt en beheert Nictiz SNOMED in opdracht van het ministerie van VWS. | Nictiz |
Standaardisatie | Het opleggen van een bepaalde norm of standaard voor het ontwerpen, construeren, testen of gebruiken van een product of proces | Nictiz |
Wabvpz | De Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg | Rijksoverheid |
Wegiz | Sinds 1 juli 2023 geldt de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). Deze wet verplicht zorgaanbieders om zorggegevens elektronisch uit te wisselen. | MinVWS |
WGBO | De Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst | Rijksoverheid |
Wijkverpleegkundige | Een BIG-geregistreerde, hbo-opgeleide verpleegkundige en een autonome zorgprofessional. De wijkverpleegkundige werkt in de wijk en is een cruciale speler in de eerstelijnszorg, samen met onder anderen de huisarts. De wijkverpleegkundige kent de eigen wijk, werkt samen met andere eerstelijnszorgverleners en professionals uit het sociaal domein en komt bij mensen thuis. Zo verbindt de wijkverpleegkundige de verpleegkundige zorg met zowel het medische als het sociale domein. | V&VN |
Zorginformatiebouwstenen (zib) | Worden gebruikt om inhoudelijke (niet technische) afspraken vast te leggen ten behoeve van het standaardiseren van informatie die gebruikt wordt bij het zorgproces. Het doel van de standaardisatie is dat deze informatie uit het zorgproces wordt hergebruikt voor andere doeleinden, zoals kwaliteitsregistraties, overdracht en patiëntgebonden onderzoek. Een zorginformatiebouwsteen is een informatiemodel waarin een zorginhoudelijk concept wordt beschreven in termen van de gegevenselementen waaruit dat concept bestaat, de datatypes van die gegevenselementen, etc. | Nictiz |
Zorgverlener | Een BIG-geregistreerd beroepsbeoefenaar | BIG-register |
Zorgaanbieder | Heeft een behandelingsovereenkomst met de cliënt; kan een solistisch werkende zorgverlener zijn, maar in ook een samenwerkingsverband werkzaam zijn; bij veel zorgaanbieders werken meerdere zorgverleners. | KNMG |
Inleiding
Aanleiding voor deze handreiking
In 2020 hebben het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de beroepsvereniging voor Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) onder huisartsen en wijkverpleegkundigen een inventarisatie uitgevoerd van hun informatiebehoefte. Vervolgens heeft het NHG in 2024 een leidraad gepubliceerd over de gegevensuitwisseling, geschreven vanuit de behoeften van de huisarts. In 2024 zijn het NHG en V&VN een project gestart om de gegevensuitwisseling vanuit beide perspectieven verder uit te diepen en te beschrijven in een handreiking.
Scope
In de onderstaande tabel is weergegeven wat wel en niet binnen de scope van de handreiking valt.
In scope | Buiten scope |
---|---|
Beschrijving van de informatiebehoefte van de huisarts en wijkverpleegkundige op basis van het zorgproces | Beschrijving van de informatiebehoefte van andere betrokken zorgverleners |
Vertaling van deze informatiebehoefte naar de in de dossiers herkenbare gegevens | Uitwerking van de benodigde technische functionaliteiten |
Uitwerking van informatie naar modellen en standaarden | |
Implementatieplan van de handreiking |
Doel
Om cliëntgegevens optimaal te kunnen gebruiken, moeten deze beschikbaar, bereikbaar en herbruikbaar zijn. Een zorgverlener moet op het juiste moment de relevante zorggegevens kunnen gebruiken. Op dit moment ontbreekt een eenduidige beschrijving van de informatie die huisartsen en wijkverpleegkundigen met elkaar willen kunnen uitwisselen.
Het doel van deze handreiking is tweeledig:
- Deze handreiking wil een bijdrage leveren aan het verbeteren van de samenwerking tussen beide beroepsgroepen (huisartsen en wijkverpleegkundigen) en biedt daarom inzicht in de informatiebehoefte en de in dat kader relevante gegevens.
- Deze handreiking brengt de informatiebehoefte van huisartsen en wijkverpleegkundigen vanuit beide beroepsperspectieven in kaart en biedt daardoor regio-organisaties, Nictiz en ICT-leveranciers van dossiers of ondersteunende diensten waardevolle inzichten ten behoeve van het ontwikkelen van passende oplossingen voor gegevensuitwisseling, waaronder het berichtenverkeer en de onderliggende infrastructuur.
Vernieuwing van de eerstelijnszorg
De vergrijzing van de Nederlandse bevolking, de groeiende zorgvraag en de tekorten aan personeel zetten de zorg onder druk, ook in de eerstelijnszorg. Ook de personeelsschaarste zal de komende tijd nog toenemen. ‘De groeiende groep burgers die multidisciplinaire zorg en ondersteuning nodig heeft, maakt het noodzakelijk dat dit onderling beter wordt georganiseerd en gecoördineerd. Als eerste denken we aan de sterk groeiende groep ouderen met een kwetsbare gezondheid waarbij zorg wordt geboden vanuit onder andere de wijkverpleging, huisarts, apotheker, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, en welzijn waaronder sociaal werk. Ook mensen met een chronische ziekte of kwetsbare gezondheid zoals in de palliatieve fase, met een verstandelijke handicap, met psychische klachten of met sociaal-maatschappelijke problemen is goede multidisciplinaire zorg en ondersteuning nodig’.
Vernieuwingen van de eerste lijn en de organisatie daarvan worden als noodzakelijk gezien. Het streven is dat de zorg in de eerste lijn in 2030 volledig gebaseerd is op het idee van passende zorg, waarbij beschikbare middelen en capaciteit op de beste en meest efficiënte manier worden ingezet. Ook dienen de administratieve belasting en regeldruk fors af te nemen. Dit komt de zorg voor cliënten ten goede. De genoemde uitdagingen en ontwikkelingen maken het noodzakelijk om de (elektronische) samenwerking tussen huisartsen en wijkverpleegkundigen ten behoeve van de gegevensuitwisseling goed te regelen.
Aanpak
Voor het samenstellen van deze handreiking zijn relevante visie- en beleidsstukken geraadpleegd en is rekening gehouden met actuele ontwikkelingen op het gebied van samenwerking en gegevensuitwisseling. Daarnaast hebben we meerdere huisartsen en wijkverpleegkundigen uit verschillende regio’s geraadpleegd. Zie bijlage 1 voor de manier waarop deze gesprekken als input voor deze handreiking zijn gebruikt.
Tijdens het schrijven van deze handreiking zijn naast interne afdelingen binnen de V&VN en NHG en Nictiz ook veldpartijen om commentaar gevraagd: onder andere de LHV (Landelijke Huisarts Vereniging), InEen (branchevereniging van organisaties in de eerstelijnszorg), de PZNL (Stichting Palliatieve Zorg Nederland), NedHIS (koepel van gebruikersverenigingen van huisartseninformatiesystemen), het Eerstelijns Netwerk CMIO’s en Laego (het landelijk netwerk kaderartsen eerstelijnsouderengeneeskunde).
Opgeleverde deelresultaten handreiking
De gehele handreiking bestaat uit een aantal deelresultaten om te komen tot de beschrijving van de informatiebehoefte en gegevens.
- Schematisch overzicht van het zorgproces
- Beschreven momenten van gegevensuitwisseling
- Gewenste informatiebehoefte in de gegevensuitwisseling
- Vertalen van de informatiebehoefte naar gegevens
- Inzichten uit gesprekken met huisartsen en wijkverpleegkundigen over het organiseren van samenwerking en elektronische gegevensuitwisseling
Beheer van de handreiking
De handreiking is in beheer bij V&VN en NHG.
Samenwerking rond gegevensuitwisseling
Er zijn verschillende landelijke ontwikkelingen gaande die (de organisatie van) de zorg moeten verbeteren. Wanneer we de eerstelijnszorg willen versterken, onder andere op grond van het IZA, dan zal de zorg meer in de wijk en/of thuis gegeven moeten worden. Daarbij werken de huisarts en wijkverpleegkundige op uiteenlopende manieren samen, bijvoorbeeld via direct (telefonisch) contact of via elektronische weg (onder andere met apps, via beveiligde e-mail of een samenwerkingsplatform). Dit hoofdstuk gaat over wat doorgaans belangrijk is bij (elektronische) samenwerking en wat hierover aan ideeën is opgehaald uit de gevoerde gesprekken (zie bijlage 8). Dit overzicht is niet uitputtend, maar presenteert wel de belangrijke uitgangspunten voor het bevorderen van elektronische gegevensuitwisseling.
Tijdens de gesprekken hebben we ook inzichten en ervaringen opgehaald over de organisatie van de samenwerking. Dit onderwerp valt echter buiten het bestek van deze handreiking.
Vertrouwen als basis voor de samenwerking
Uit de gesprekken blijkt dat direct contact, elkaar kennen en fysiek contact belangrijk is voor het vertrouwen. Dit vertrouwen is ook belangrijk voor het samenwerken via elektronische middelen. In de dagelijkse praktijk is het moeilijk om een samenwerkingsrelatie op te bouwen, omdat er vaak met veel zorgverleners van verschillende zorgorganisaties samengewerkt moet worden.
Tips uit de praktijk
Directe, korte, lijnen komen de samenwerking ten goede. In een aantal gesprekken in het kader van deze handreiking is opgehaald dat dit wordt georganiseerd door zo veel mogelijk te werken met vaste contactpersonen, dan wel directe nummers van het team wijkverpleging of de huisartsenpraktijk. Voorbeelden die hierin zijn genoemd zijn het werken met een vast wijkteam of met duo’s van samenwerkende huisartsen en wijkverpleegkundigen. Persoonlijke telefoonnummers/communicatiekanalen worden, tenzij expliciet afgesproken, als hinderlijk ervaren omdat deze op parttime dagen niet bereikbaar zijn.
Afspraken over samenwerking
De zorg is steeds complexer van aard en cliënten hebben vaak verschillende zorgverleners. Om het werk van die zorgverleners goed op elkaar af te stemmen, is regelmatig overleg noodzakelijk. De manier waarop deze samenwerking tussen huisarts en wijkverpleegkundige wordt vormgegeven, verschilt per huisartsenpraktijk, net als de invulling van de rol die de POH speelt in de samenwerking tussen de huisartsenpraktijk en de wijkverpleegkundige.
Het is van belang om goede afspraken te maken over technische, zorginhoudelijke en samenwerkingsaspecten, zoals verantwoordelijkheden, de bereikbaarheid en het gebruik van elektronische hulpmiddelen.
Overleg als samenwerkingsvorm
In de praktijk voeren zorgverleners overleg met elkaar om de zorg zo goed en efficiënt mogelijk te regelen. Er zijn verschillen in inzicht in de inhoud en organisatie van dergelijke multidisciplinaire vormen van overleg, en ook in ideeën over wie erbij betrokken moet worden. Het NHG heeft vanuit het perspectief van de huisarts beschreven welke rollen en verantwoordelijkheden er zijn en wat de inhoud kan zijn van het multidisciplinair overleg en het multidisciplinair plan (zie multidisciplinair overleg en multidisciplinair behandelplan). V&VN heeft samen met de wijkverpleegkundigen een visiedocument opgesteld over het multidisciplinair overleg (zie het visiedocument).
De tijdens het multidisciplinaire overleg getrokken conclusies en gemaakte afspraken dienen goed te worden vastgelegd in het dossier en moeten inzichtelijk zijn voor de betrokken zorgverleners. Deze handreiking bevat geen gezamenlijke visie op de inhoud van, rollen bij en de verdeling van verantwoordelijkheden tijdens een multidisciplinair overleg. Het is gewenst om dit gezamenlijk verder vorm te geven. Goede ondersteuning bij het multidisciplinair overleg en werken met het multidisciplinair behandelplan vereist daarnaast een efficiënte inrichting van de samenwerking en ondersteuning van systemen tussen huisarts en wijkverpleegkundige.
De handreiking Verantwoordelijksheidsverdeling bij samenwerking in de zorg geeft kaders voor de samenwerking en is ook een uitgangspunt geweest voor het beschrijven van het multidisciplinair overleg en multidisciplinair plan door het NHG.
Elektronische ondersteuning
Elektronische ondersteuning van de samenwerking tussen zorgverleners biedt belangrijke voordelen. Een goede gegevensuitwisseling zorgt ervoor dat zorgverleners beter en sneller geïnformeerd zijn. Dit leidt tot tijdwinst, vermindering van de werkdruk en een betere afstemming van de zorg, wat de kwaliteit van zorg voor cliënten ten goede komt. Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om multidisciplinaire overleg op afstand te organiseren, waardoor zorgverleners uit verschillende organisaties kunnen samenwerken zonder fysieke aanwezig te hoeven zijn.
In de huidige situatie is elektronische samenwerking, vooral ten behoeve van de gegevensuitwisseling, nog vaak bewerkelijk omdat er veel handmatige stappen nodig zijn, zoals het kopiëren en plakken van informatie en het versturen van gegevens via e-mail of apps. Daardoor is de uitwisseling van zorggegevens inefficiënt, vergroot ze de kans op fouten en het verlies van informatie tijdens de overdracht van informatie, en kan ze vertragingen in de zorg veroorzaken.
In verschillende regio’s wordt er toegewerkt naar elektronische gegevensuitwisseling tussen de huisartsen en de VVT-sector.
Efficiënte elektronische ondersteuning van samenwerking vereist niet alleen een technische verandering, maar ook een belangrijke verbetering van de manier waarop eerstelijnszorg wordt georganiseerd en geleverd.
Stap naar elektronische gegevensuitwisseling
In het ideale geval ondersteunt het IT-systeem zorgverleners zonder het zorgproces te verstoren – onafhankelijk van het gebruikte elektronisch dossier. Het belangrijk dat de zorgverlener vanuit het eigen elektronisch dossier informatie kan uitwisselen, zonder in te hoeven loggen via andere systemen.
Om een stap te maken richting efficiënte elektronische gegevensuitwisseling tussen huisartsen en wijkverpleegkundigen hebben we beschreven om welke gegevens het hierbij precies gaat, als opmaat voor een mogelijke beroepsrichtlijn en informatiestandaard. Het zorgproces is hierbij leidend geweest.
Het zorgproces
Om te beschrijven welke gegevens precies nodig zijn, hebben we gekeken naar het zorgproces van de huisarts en wijkverpleegkundige, op welke momenten zij informatie uitwisselen en hoe ze dit (idealiter) doen. Samen met huisartsen en wijkverpleegkundigen hebben we het zorgproces geanalyseerd. Deze analyse levert waardevolle inzichten op in de informatiebehoeften van beide partijen en de bijbehorende gegevens die ze willen uitwisselen.
Het geneeskundig proces van de huisarts
Het primaire zorgproces van huisartsen omvat verschillende fasen die structuur brengen in hun aanpak. Bij het behandelen van een gezondheidskwestie volgt de huisarts de stappen uit het geneeskundig proces. Het doel is om kwalitatieve zorg te bieden vanaf de eerste bespreking van de gezondheidskwestie tot het zo nodig bieden van vervolgzorg. Het primaire proces is onderverdeeld in ontvangst en triage, professioneel handelen, evaluatie en nazorg. De stappen in het primaire proces en het geneeskundig proces zijn weergegeven in bijlage 2.
Het verpleegkundig proces
De verpleegkundige beroepsgroep werkt volgens het verpleegkundig proces, een systematische methode die verpleegkundigen gebruiken om cliënten zorg op maat te bieden. Die bestaat uit verschillende onderdelen waarmee verpleegkundigen de zorgbehoeften van cliënten beoordelen, plannen, uitvoeren en evalueren. Tijdens dit proces gaat de verpleegkundige steeds na welke zorg nodig is en waarom de cliënt deze nodig heeft, waarbij rekening gehouden wordt met het samenspel van lichamelijke, psychische en sociale factoren die de gezondheid beïnvloeden. De wijkverpleegkundige is daarnaast verantwoordelijk voor het indiceren van wijkverpleging, die op grond van de Zorgverzekeringswet gefinancierd wordt. Ten behoeve van de indicatiestelling worden de aard en omvang van de benodigde zorg bepaald, en wordt ervoor gezorgd dat de juiste zorgverlener en de juiste zorg bij de cliënt worden ingezet. De wijkverpleegkundige kijkt daarbij eerst wat iemand zelf nog kan en wat de mantelzorger doet (stimuleren van de zelfredzaamheid). Ook wordt gekeken naar de inzet van hulpmiddelen en technologie om die zelfredzaamheid te ondersteunen. Zie bijlage 3 voor meer informatie over het verpleegkundig proces.
Momenten van gegevensuitwisseling
Een huisarts en wijkverpleegkundige kunnen op verschillende momenten informatie uitwisselen. Deze momenten van gegevensuitwisseling vormen de basis van de samenwerking waarin de huisarts en wijkverpleegkundige elkaar aanvullen en ondersteunen. Zie bijlage 4 voor een totaaloverzicht van de zorgprocessen en momenten van gegevensuitwisseling.
De belangrijkste momenten van gegevensuitwisseling zijn samen te vatten als:
- De start van de samenwerking: de huisarts betrekt de wijkverpleegkundige bij de zorg of de wijkverpleegkundige informeert de huisarts dat ze betrokken is bij de cliënt.
- Huisarts en wijkverpleegkundige stellen en beantwoorden vragen (in het kader van de afstemming van de zorg).
- Ze verstrekken informatie zonder directe vraag (ze versturen een update).
- Ze raadplegen elkaars gegevens.
- Ze beëindigen de zorg/behandeling.

Opgehaald uit de praktijk
Tijdens de gesprekken die gevoerd zijn in het kader van deze handreiking is opgehaald dat op het moment dat een cliënt zonder tussenkomst van de huisarts wijkverpleging aanvraagt, wordt aangegeven dat het wenselijk is dat de huisarts hiervan op de hoogte wordt gesteld. Zo nodig kan de huisarts ook relevante informatie uit het medisch dossier delen.
Manieren van gegevensuitwisseling
Elektronische informatie kan op 2 manieren worden uitgewisseld:
- door deze actief te verzenden/versturen;
- via raadpleging.
Bij actief verzenden/versturen stuurt de verzender doelbewust relevante informatie naar een ontvanger. Dit vereist een bewuste, handmatige actie van de verzender. Deze heeft een reden voor het leggen van het contact en stuurt desgewenst informatie uit het dossier mee. Denk aan de medische voorgeschiedenis die een huisarts aan een wijkverpleegkundige stuurt of een hoge glucosewaarde die een wijkverpleegkundige aan de huisarts doorgeeft.
Bij raadpleging vraagt de dossierraadpleger informatie op. De benodigde gegevens zijn beschikbaar wanneer dat nodig is. Het gaat om gegevens die ingezien kunnen worden, het is aan de ‘opvrager’ om de relevante informatie te verwerken of her te gebruiken. Denk aan een situatie waarbij er sprake is van een (spoed)situatie waarin de wijkverpleegkundige per direct (mogelijk buiten kantoortijden) behoefte heeft aan actuele informatie uit het huisartsdossier of vice versa.
Vormen van contact tussen huisarts en wijkverpleegkundige
Zoals eerder genoemd vindt contact op verschillende manieren plaats (telefonisch, elektronisch, fysiek). De urgentie en de reden van het contact bepalen de wijze waarop er gecommuniceerd wordt. Zo zal in het geval van spoed of in de terminale fase sprake zijn van direct (telefonisch) contact tussen de huisarts de wijkverpleegkundige. Wanneer de urgentie van het contact kleiner is, kan de gegevensuitwisseling ook elektronisch plaatsvinden (bijvoorbeeld via chat of e-mail).
Tips uit de praktijk
Tijdens de gesprekken die gevoerd zijn in het kader van deze handreiking is opgehaald dat het veelal als helpend wordt ervaren op het moment dat er afspraken met samenwerkende zorgorganisaties zijn gemaakt over op welke momenten in het zorgproces je via welke communicatiemiddelen contact opneemt. Daarmee wordt de veelheid aan verschillende digitale communicatiemiddelen beperkt. Per zorgsituatie (in geval van spoed, terminale fase of reguliere zorgproces) kan de informatie-uitwisseling anders plaatsvinden, bijvoorbeeld via telefonisch contact of via digitale kanalen.
Daarnaast is opgehaald in de gesprekken dat sommige huisartspraktijken met betrokken medewerkers duidelijke afspraken hebben gemaakt over welke contactgegevens nodig zijn om op een later moment een eventuele vraag (digitaal) te kunnen beantwoorden. Afspraken gaan dan over wie er belt, om welke organisatie het gaat, de naam, de functie en het telefoonnummer, en een duidelijke vraagstelling.
Informatiebehoefte en gegevens
In dit hoofdstuk beschrijven we de informatiebehoefte van huisartsen en wijkverpleegkundigen.
Doel en scope van de gegevens
De informatiebehoefte vormt een indicatie van de zorginhoudelijke gegevens die huisartsen en wijkverpleegkundigen relevant vinden om onderling uit te wisselen. Administratieve gegevens, zoals contactgegevens van de zorgverlener, zorgorganisatie en cliënt, zijn van belang, maar worden als basisgegevens beschouwd die altijd relevant zijn. Ze worden in bijlage 5 beschreven.
Bij het versturen van gegevens is het ook van belang aan te geven waarom dit gebeurt. Dit wordt in het volgende hoofdstuk uitgelegd (zie de paragraaf ‘Reden voor contact met zorgverlener/reden van het bericht’).
Tabel 3 toont de informatie die de huisarts van de wijkverpleegkundige wil ontvangen. Gespecificeerd is welke relevante gegevens in het zorgdossier vastgelegd zijn of vastgelegd dienen te worden. De inrichting van de zorgdossiers loopt uiteen en niet alle gegevens worden eenduidig gestructureerd vastgelegd.
Tabel 4 bevat de informatie die de wijkverpleegkundige van de huisarts wil ontvangen. Daarbij is aangegeven welke relevante gegevens vastgelegd zijn op basis van het HIS-Referentiemodel. Bijlage 6 beschrijft de gegevens en kenmerken die in het huisartseninformatiesysteem (HIS) zijn vastgelegd.
Gebruik van de gegevens in de praktijk
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe je de beschreven gegevens in de huidige praktijk kunt benutten.
Reden voor contact met zorgverlener/reden van het bericht
Er is altijd een aanleiding voor het uitwisselen van gegevens. De reden voor het contact bevat de meest relevante informatie voor de continuïteit van zorg: waarom is op dit moment, over déze cliënt, met déze klacht een bericht nodig? Denk aan een specifieke vraag of een update over de zorg.
Wanneer de reden van het bericht en het delen van contextuele informatie goed worden geformuleerd, krijgt de ontvangende zorgverlener een goede uitgangspositie om met de zorg verder te gaan.
Hieronder beschrijven we de onderdelen van een bericht. Hierin komen de onderdelen uit de SBAR-methode terug. Het bericht aan de andere zorgverlener moet minimaal bestaan uit:
- de reden voor het contact;
- relevante contextuele informatie (vrije tekst, die de onderstaande onderdelen kan bevatten):
- een korte schets van de klacht(en);
- het beloop, relevante metingen/uitslagen en de behandeling tot nu toe;
- samenhangende factoren/ oorzaken van het probleem;
- een korte relevante omschrijving van de cliënt (denk aan relevante comorbiditeit, informatie over kwetsbaarheid en de sociaal-maatschappelijke situatie).
Relevante gegevens
Naast de reden van het contact kunnen er aanvullende gegevens worden gedeeld. Dit betreft de gegevens zoals beschreven in de tabellen onder Informatiebehoefte en gegevens. Zie bijlage 6 voor een nadere beschrijving van de gegevens van de huisarts. Het gaat niet om verplichte gegevens. Op basis van de gezondheidstoestand van de cliënt kunnen er gegevens uit het dossier worden gedeeld, die op dat moment relevant zijn voor de zorgvraag. De verzendende zorgverlener dient een relevante selectie van de gegevens te maken.
Opgehaald uit de praktijk
De geraadpleegde huisartsen en wijkverpleegkundigen in het kader van deze handreiking vinden dat ze niet altijd over de juiste informatie beschikken of hebben onvoldoende informatie over de zorgvraag of inzet van de zorg. Ook wordt informatie niet altijd op tijd ontvangen. In sommige gevallen wordt zelfs onnodige zorg gegeven omdat het niet duidelijk is waaruit de zorgvraag bestaat en wie de vraagsteller is.
Tijdens de gesprekken die gevoerd zijn in het kader van deze handreiking is opgehaald dat bij het aanvragen van wijkverpleging door de huisarts er door de huisarts niet altijd de juiste relevante informatie wordt gedeeld uit het medisch dossier. Deze informatie is voor de wijkverpleegkundige gegevensverzameling wel gewenst. Die gegevens zullen dan alsnog moeten worden doorgegeven. Afhankelijk van de urgentie kan dat mondeling gebeuren.
Gegevens bij raadpleging
In geval van raadpleging bij spoed of buiten kantoortijden is het van belang dat duidelijk is welke gegevenssoorten het betreft en om welke termijn het gaat (bijvoorbeeld de SOEP-verslagen van de laatste 4 maanden). In bijlage 6 is te zien wat vanuit het perspectief van huisartsen relevante termijnen zijn. Voor wijkverpleegkundigen dient dit nog verder uitgewerkt te worden.
Randvoorwaarden en aanbevelingen ten behoeve van elektronische gegevensuitwisseling
In dit hoofdstuk beschrijven we aan welke randvoorwaarden goede elektronische gegevensuitwisseling en het gebruik van de beschreven gegevens moeten voldoen.
Adequate dossiervoering door de zorgverlener
Voor een goede overdracht van de informatie uit het elektronisch dossier is het van belang dat het dossier een overzicht geeft van de verleende zorg. Om de toegankelijkheid van de gegevens en het hergebruik door andere zorgverleners te waarborgen zullen belangrijke gegevens goed moeten worden vastgelegd in het dossier. Daarmee is adequate en gestructureerde dossiervoering de belangrijkste randvoorwaarde waar huisartsen en wijkverpleegkundigen invloed op hebben. Gestructureerde gegevens worden vastgelegd in vaste, herkenbare onderdelen van het dossier, zoals medicatie of contactgegevens. Dit zorgt ervoor dat zorgverleners snel de juiste informatie kunnen vinden.
Gestructureerde verslaglegging door de huisarts
Huisartsen registeren in het HIS volgens de NHG-Richtlijn Adequate dossiervorming met het EPD (ADEPD). De huisartsendossiers zijn op hoofdlijn opgebouwd aan de hand van het NHG HIS-Referentiemodel. Dit model beschrijft welke dossierdelen en gegevens een HIS moet bevatten. Het geeft dus weer op welke wijze gegevens kunnen worden geregistreerd. Soms gaat het voornamelijk om tekst, in andere gevallen betreft het vooral gestandaardiseerde gegevens.
Richtlijnen voor gegevensuitwisseling beschrijven de afspraken op basis waarvan huisartsen informatie uitwisselen. Uitwisselingen met andere zorgverleners worden beschreven in bijvoorbeeld de richtlijnen Gegevensuitwisseling huisarts en medisch specialist (HASP) of Gegevensuitwisseling huisarts en GGZ (HASP-GGZ) en Gegevensuitwisseling huisarts en huisartsenpost (HAP). Deze richtlijnen beschrijven de opbouw en inhoud van de specifieke gegevensset en de manier waarop de huisarts kan worden ondersteund bij de elektronische gegevensuitwisseling. Het gaat hier om de berichten die actief worden verzonden. Zie bijlage 7 voor een verdere uitwerking van de opbouw van berichten voor huisartsen. Voor de uitwisseling met de wijkverpleegkundige kan de opbouw van berichten op een vergelijkbare wijze worden vormgegeven.
Gestructureerde verslaglegging door de wijkverpleegkundige
Wijkverpleegkundigen werken met ECD’s (elektronische cliëntendossiers), die gebruikmaken van verschillende classificatiesystemen voor verpleegkundige diagnoses, interventies en resultaten. Voorbeelden van classificatiesystemen die in de wijkverpleging worden gebruikt zijn het Omaha system, NNN en Mikzo. De gegevens zijn in vooraf gedefinieerde velden in te vullen (gestructureerde gegevens). Er zijn ook ongestructureerde gegevens, die opgeslagen worden in open tekstvelden. Denk aan de dagelijkse rapportages.
Niet alle verpleegkundige zorgverleners gebruiken dezelfde taal en ze kunnen verschillende termen voor 1 cliëntprobleem hanteren (een cliëntprobleem wordt bijvoorbeeld omschreven als wond, huiddefect of weefselbeschadiging). Omdat de wijze van opslag, classificatie en ordening tussen zorgorganisaties en elektronische dossiers uiteen kan lopen, kan dit problemen veroorzaken bij het uitwisselen van de gegevens.
Termen die de wijkverpleging gebruikt, hebben voor verpleegkundigen uit bijvoorbeeld het ziekenhuis niet altijd dezelfde betekenis. Ook voor huisartsen en andere zorgverleners zijn deze termen niet altijd duidelijk. Om gegevens te kunnen hergebruiken, is het belangrijk dat ze voor iedereen dezelfde betekenis hebben, niet alleen voor verpleegkundigen onderling, maar ook voor andere zorgverleners.
Momenteel zijn er verschillende landelijke activiteiten opgezet om samen met de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep, zorgorganisaties en IT-leveranciers van elektronische dossiers stappen te zetten op het gebied van de informatie-uitwisseling via eOverdracht, die gericht is op de uitwisseling tussen verpleegkundigen. Zo zijn er verschillende verpleegkundige pilots in het kader van de eOverdracht waarbij cliëntgegevens gestandaardiseerd worden overgedragen. Voor de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep ligt hier een complexe uitdaging. Daarom wordt er gewerkt aan een standaardisatie van de verpleegkundige overdracht. De richtlijn Verpleegkundige en Verzorgende Verslaglegging geeft kaders voor het vastleggen van informatie in zorgdossiers.
Vervolgstappen
In dit hoofdstuk worden de vervolgstappen beschreven die wenselijk zijn voor de verdere ontwikkeling van gezamenlijke richtlijnen en standaarden. Daarmee wordt een volgende stap gezet in de richting van elektronische gegevensuitwisseling tussen de huisarts en wijkverpleegkundige.
Voor de huisartsensector zijn vervolgstappen geformuleerd die gericht zijn op het gestructureerd vastleggen van zorginhoudelijke informatie. Daarin speelt het NHG een rol.
Er zijn ook stappen geformuleerd die de wijkverpleegkundigen – onder meer via V&VN – op beroepsinhoudelijk niveau kunnen ondernemen.
Gezamenlijke stappen
Het is wenselijk dat huisartsen en wijkverpleegkundigen samen verdere afspraken maken over de inhoud en de werkprocessen. De volgende punten zijn in de commentaarfase van de concept handreiking benoemd en vergen nog een nadere uitwerking.
- Consultatie als moment van gegevensuitwisseling: consultatie is ook genoemd als mogelijk moment van uitwisseling. Het kan hier gaan om een eenmalige adviesvraag van de andere partij. Wijkverpleging hoeft dan nog niet regulier betrokken te zijn bij de cliënt. Het is nog niet duidelijk of dit onder vraag en antwoord valt of een apart moment is.
- Wijkverpleegkundig zorgplan: huisartsen hebben behoefte aan een samenvatting van het wijkverpleegkundig zorgplan. Wijkverpleegkundigen geven aan dat dit zorgplan (en mogelijke zorgrapportages) nog meer waardevolle informatie bevat. Dit vraagt om een verdere afstemming van wat minimaal gedeeld moet worden.
- Zintuigen van de cliënt: er is eenbehoefte aan uitwisseling van informatie over mogelijke beperkingen, zoals blindheid en slechthorendheid.
- Meldingen/waarschuwingen/alerts: voorbeelden hiervan zijn een onveilige thuissituatie, huisdieren, infectieziekte en contactisolatie.
- Ziektebeleving van de cliënt: hoe gaat de cliënt met de ziekte om?
- Prognose gezondheidssituatie van de cliënt: informatie over de prognose van de cliënt in het kader van de diagnose/aandoening.
- Zelfredzaamheid van de client: hoe redt de cliënt zich in het dagelijkse leven?
Er dient een gedeelde visie te worden ontwikkeld op rollen en verantwoordelijkheden binnen het multidisciplinaire plan en het multidisciplinair overleg. Duidelijke afspraken hierover ondersteunen de samenwerking.
Voor verdere ontwikkeling van een informatiestandaard is het onder andere nodig verder te specificeren welke berichten gebruikt worden, met bijbehorende definities, autorisaties en verantwoordelijkheden.
Stappen voor de huisartsensector/het NHG
De werkgroep van het HIS-Referentiemodel kijkt of de informatiebehoefte van de wijkverpleegkundige en huisarts voldoende in het HIS-Referentiemodel is beschreven. Het gaat hier in ieder geval om het gestructureerd opslaan van foto’s en het goed kunnen vastleggen van vraag en antwoord.
Het vastleggen van gegevens over proactieve zorgplanning is in ontwikkeling (behandelwensen, behandelgrenzen en multidomeinanalyse). Hiervoor is wellicht een aanpassing van de beschrijving in het HIS-Referentiemodel nodig, wat vervolgens een aanpassing van de HIS-leveranciers zal vergen.
Niet alle EPD-leveranciers hebben de in de informatiebehoefte beschreven gegevens (conform het HIS-Referentiemodel) geïmplementeerd. Een zorgverlener zou deze onderdelen wel gestructureerd moeten kunnen registeren. Dit vraagt om de inzet van de leveranciers.
Ontwikkelingen in het veld, zoals de doorontwikkeling van zibs, implementatie van SNOMED en de komst van de EHDS, zullen invloed hebben op de stappen die genomen moeten worden om gestructureerd gegevens uit te kunnen wisselen. Dit heeft wellicht impact op het HIS-Referentiemodel en de verdere ontwikkeling van EPD’s door leveranciers.
Stappen voor wijkverpleegkundigen/V&VN
Het is belangrijk om na te denken over hoe recent de te raadplegen informatie moet zijn. Sommige gegevens, zoals medicatie of een recente verandering in de gezondheid, moeten actueel zijn. Andere informatie, zoals een verpleegkundige diagnose of het zorgplan, blijft langer bruikbaar. Er dienen daarom goede afspraken te worden gemaakt over welke informatie nodig is en hoe oud die maximaal mag zijn, zodat de gegevens passen bij de situatie van de cliënt en betrouwbaar zijn.
Bespreek met collega’s op welke wijze jullie de gegevensuitwisseling met huisartsen kunnen verbeteren. Hoe leg je als wijkverpleegkundige de informatie nu vast in het zorgdossier? Wat is nodig om dit gestructureerd vast te leggen?
Bespreek de handreiking met elkaar. Hoe kun je de samenwerking en gegevensuitwisseling bevorderen?
Bespreek dit onderwerp ook met collega’s die zich bezighouden met kwaliteit of beleid, zoals de CNIO, de Verpleegkundige Adviesraad (VAR) of een kwaliteits-/beleidsadviseur, zodat het onderwerp aandacht krijgt binnen de zorgorganisatie.
- Bekijk het animatiefilmpje over de weg naar elektronische gegevensuitwisseling.
- Gebruik de checklist als hulpmiddel om het gesprek met collega’s en huisartsen te starten.
Bijlagen
Bijlage 5: Administratieve gegevens
Zorgverleners dienen te beschikken over de contactgegevens van de cliënt, de huisarts en de wijkverpleegkundige en de zorgorganisatie), zodat deze bereikbaar zijn. Daarnaast zijn de basisgegevens van belang voor de logistiek, administratie en financiële verantwoording:
- de identificatiegegevens van de cliënt;
- de identificatiegegevens van de huisarts;
- de identificatiegegevens van de wijkverpleegkundige en zorgorganisatie;
- datum en tijd waarop de verzender het ‘bericht’ heeft verzonden.
Colofon
Titel van de publicatie: Handreiking gegevensuitwisseling tussen huisarts en wijkverpleegkundige
Auteurs: Yingzi Zhan (V&VN) (kennisinstituut@venvn.nl) en Seraya de Vries (NHG) (contactcentrum@nhg.org)
Uitgave van: Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
Copyright: V&VN en NHG, 2025
Publicatiedatum: 2025
Financiering: Deze handreiking is mede mogelijk gemaakt door het Nationaal Programma Palliatieve Zorg (NPPZ II). Het Nationaal Programma Palliatieve Zorg heeft tot doel: voor iedere patiënt en naasten de juiste zorg, op de juiste plek, op het juiste moment, door de juiste zorgverlener, met de juiste financiering.
Vanuit V&VN is deze handreiking financieel mogelijk gemaakt door ZonMw.
Autorisatie: de handreiking is geautoriseerd door Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland, V&VN Wijkverpleegkundigen. De Handreiking is door het bestuur van het NHG geaccordeerd.
Alle rechten voorbehouden. De tekst uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën of enige andere manier, echter uitsluitend onder vermelding van de auteurs.