NHG-Standpunt preventief screenen op longkanker

Het NHG heeft samen met de COPD Astma Huisartsen Advies Groep (CAHAG) en de Verenigingsraad een standpunt geformuleerd dat gedeeld wordt door de Landelijke Huisartsen Vereniging. Dit is op 14 april aan de Gezondheidsraad gepresenteerd. Op basis van de huidige wetenschap zijn er nog te veel onduidelijkheden om longkankerscreening in te voeren. De totale gezondheidswinst is hooguit minimaal en de impact op de huisartsenzorg baart ons zorgen.

Geringe daling in longkankersterfte

Longkankerscreening leidt in onderzoek bij een kleine groep langdurig zware rokers tot een geringe daling in longkankersterfte. Deze groep heeft echter (in ieder geval deels) een groot risico om vroegtijdig te overlijden aan andere aandoeningen door roken (bijvoorbeeld COPD en/of Hart- en vaatziekten), zodat de totale gezondheidswinst veel lager zal zijn.

Preventieparadox: wordt de juiste doelgroep bereikt?

Het is daarbij nog onduidelijk hoe men de doelgroep het beste kan bereiken. Hierbij speelt onder andere de preventieparadox: dat juist de groep met een relatief laag risico deelneemt en niet de groep met het hoogste risico, waar de meeste gezondheidswinst te halen zou zijn. Verder is het moeilijk te voorkomen dat mensen die niet aan de criteria voldoen toch proberen deel te nemen, bijvoorbeeld door hun rookgedrag te overdrijven.

Overdiagnose en schijnveiligheid?

Elke screening geeft overdiagnose. Overdiagnose betekent dat in het geval de patiënt komt te overlijden aan een andere aandoening, longkanker – zonder screening – nooit aan het licht zou zijn gekomen. De screening levert hen geen winst maar wel schade op.
Screening op longkanker geeft daarnaast extra druk op de (huisartsen)zorg en mogelijk verdringing van andere zorg. De omvang en impact hiervan is onduidelijk.

Het NHG vraagt zich verder nog af of screening op longkanker een gevoel van schijnveiligheid creëert? Zou een gunstige uitslag bijvoorbeeld de motivatie om te stoppen met roken verlagen? Of blijven mensen juist langer roken om aan de inclusiecriteria te voldoen?