Maart, 2022

Aimée Kok, huisarts in opleiding: ‘Ik ben orthopedisch chirurg geweest, maar nu ben ik aios huisartsgeneeskunde. Toen ik was gestopt met orthopedie, heb ik een halfjaar als anios gewerkt in een huisartsenpraktijk die vooruitstrevend was met digitalisering, een assistentloze praktijk met veel digitale en telefonische consulten. Ik was eerst sceptisch: kun je zo wel goede zorg leveren? Maar het viel me op dat je net zo veel leuke en persoonlijke patiëntgesprekken had als bij fysieke consulten, dat je net zo goed dingen kon uitvragen. Ook bij een belconsult kun je en goede anamnese uitvoeren en kun je de patiënt bijvoorbeeld alvast een bloedonderzoek laten doen. Voor de patiënt kan het een groot voordeel zijn om niet naar de praktijk te hoeven komen. Het is efficiënter. Zeker met COVID kon ik meer patiënten helpen. Ik vond het een prettig alternatief. Wel moet het wel passen bij je populatie en je moet goed blijven overwegen of je een klacht veilig kunt afhandelen digitaal. Bijvoorbeeld: je wilt geen atriumfibrilleren missen; e-consulten zijn niet geschikt voor ouderen met klachten die niet goed onder controle zijn; mensen met psychische klachten willen vaak graag een face-to-facegesprek. Al kon ik dan vaak wel goed een videoconsult doen.

‘Ik wil graag de brug zijn tussen kennis en patiënt’

Zorginnovaties vind ik leuk. Maar het loopt vaak stuk op de uitvoering, het proces. Ook in het ziekenhuis zag ik veel goedbedoelde initiatieven, bijvoorbeeld om Samen beslissen te verbeteren. Maar als er niet gecommuniceerd kan worden, loop je tegen een muur. De laagdrempelige manier van contact maken van de huisarts ligt me daarom beter. Ik wil graag de brug zijn tussen kennis en patiënt. Het is het proces van contact maken met de patiënt, dat je de context kent, uitvogelen: wat drijft jou, wat heb jij nodig, wat is voor jou belangrijk? Ik vind het een voorrecht om de patiënt weerbaar te kunnen maken, de advocaat van de patiënt zijn. Je kunt een patiënt niet overladen met informatie, je moet eerst polsen waar iemand nou eigenlijk behoefte aan heeft, en dan informatie op maat bieden. Daarom heb ik laatst met anderen een opiniestuk aangeboden aan H&W over 2 e-healthtoepassingen waarmee ik patiënten gemakkelijk aan relevante medische kennis kan helpen. E-health maakt patiënten onafhankelijker.’

Aimée Kok, huisarts in opleiding en Bart Timmers, ervaren huisarts en lid congrescommissie voor NHG-Congres
Aimée Kok, aios huisartsgeneeskunde en orthopedisch chirurg n.p.: ‘Ook als er nog weinig evidence is, zoals bij telemonitoring, kan het NHG duiding bieden. Dan kunnen wij huisartsen het zorglandschap vormen voordat anderen dat voor ons doen.’
Bart Timmers, ervaren huisarts en lid congrescommissie voor NHG-Congres over e-health: ‘Het NHG was de afgelopen 65 jaar ICT-voortrekker. Als het NHG een HIS-keurmerk ontwikkelt, kan e-health een grote vlucht nemen.’

Ervaren huisarts Bart Timmers: ‘Ik merk dat sommige patiënten juist dichtklappen bij de dokter tijdens het fysieke spreekuur. Die hebben baat bij e-consulten; dan hoor ik meer dan op het gewone spreekuur. Andere patiënten vinden het vervelend als je vraagt om over 2 weken terug te komen voor vervolgonderzoek. Ze moeten er vrij voor nemen, of de klachten zijn al over. De flexibiliteit van e-health vinden ze fijn, en ik als dokter ook. Een ander voorbeeld is telemonitoring, bijvoorbeeld voor bloeddruk. Ik heb de indruk dat ik daardoor minder snel medicatie hoef te geven of te verhogen. Ook voor onbegrepen chronische klachten, die me vaak het gevoel gaven dat ik met mijn rug tegen de muur sta, heb ik nu telemonitoring. Nu kan ik iets bieden, terwijl ik niet verwijs voor een scan of MRI. Ik laat zien dat ik patiënten serieus neem. Ik volg hun klachten nauwkeurig en de patiënten zelf kunnen ook tot inzichten komen. Ze vertellen me soms dat ze bij het invullen van de app op iets zijn gekomen wat ook te maken kan hebben met hun klachten.

Wat veel huisartsen niet beseffen: e-consulten komen in de plaats van fysieke consulten, niet erbovenop. Probeer e-health niet na je spreekuur nog even erbij te doen, maar vervang een deel van je spreekuur door e-consulten en telemonitoring. Zo zorg je dat het ook je eigen workflow ten goede komt. Begin met laaghangend fruit zoals e-consulten, een online agenda en online herhaalrecepten.’

Wat kan het NHG doen om e-health makkelijker te maken?

Kok: ‘Richtlijnen vind ik een mooie manier van zorginnovatie. Omdat ze kaders geven, randvoorwaarden die een brug slaan tussen wetenschap en praktijk. Je maakt iets werkbaars van wetenschap. In afwachting van een opleidingsplaats bij huisartsgeneeskunde ben ik gaan werken bij de richtlijnenafdeling van het NHG; we hebben net Enkelbandletsel afgerond. Wat nu hot is: rapid recommendations, een manier om versneld aanbevelingen te kunnen herzien. Het NHG gebruikt het ook. We kunnen dan nieuwe inzichten sneller vertalen naar richtlijnen voor de praktijk. De snelheid is interessant: waar kun je de bocht afsnijden zonder kwaliteitsverlies? Waar zit de bottleneck; met welke triggers moet je iets?

‘Het NHG kan initiatieven signaleren die levensvatbaar lijken te zijn, zoals telemonitoring’

Zeker in het begin van de COVID-pandemie was er veel behoefte aan snelle aanbevelingen. Huisartsen zagen kleine lichtpuntjes: “We moet iets doen! Kunnen we dit middel niet geven?! NHG, kom op!” Ik zat bovenop hydoxychloroquine. Maar veel onderzoek was van slechte kwaliteit, met een te kleine controlegroep. Als richtlijnontwikkelaars konden we er geen zinnig woord over zeggen. Ik heb wel gemerkt dat je voor een gedegen conclusie bepaalde stappen niet kunt overslaan. Er gaat meer tijd overheen dan je lief is. 

Misschien moet het NHG daar meer en sneller over communiceren, het ook melden als er nog niet voldoende evidence is. Bijvoorbeeld bij telemonitoring, zorg op afstand, zou het NHG meer duiding kunnen geven over innovaties. Het blijft natuurlijk een spanningsveld: kunnen we al iets aanraden, of is er nog te weinig bekend? Maar ook daarover kun je wel degelijk communiceren als NHG: dat je iets nog niet weet. Dus niet wachten tot er genoeg onderzoek is gedaan, maar al eerder al communiceren, meer communiceren. Dan nemen we als beroepsgroep het voortouw om het e-health-zorglandschap te vormen – voordat anderen dat voor ons doen.’

Timmers: ‘Neem nou zo’n klapper als Thuisarts.nl: een groot succes. Het is een begrip geworden. Daarop zou het NHG megatrots moeten zijn. Zo’n klapper zou ik vaker willen voor e-health. Het NHG heeft de afgelopen 65 jaren een enorme voortrekkersrol gespeeld in de ICT in de zorgsector, zoals met de HIS-Referentiemodellen en de ICPC’s. Maar de wet van de remmende voorsprong heeft van de HIS’en een blok aan ons been gemaakt. De beperkingen van de HIS’en zijn de bottleneck voor alle zorginnovaties. Ze reageren te log. Alleen al overstappen naar een ander HIS is alsof je je keuken en je badkamer tegelijkertijd verbouwt. Toch heb ik dat al 2 keer gedaan in een paar jaar. Nu heb ik eindelijk een HIS dat beter aansluit bij de veranderingen van de laatste 10 jaar: webbased, goede integratie met e-consulten, koppeling met externe partijen.

Het NHG als wetenschappelijk instituut zou bij uitstek het keurmerkinstituut moeten zijn dat bindende regels opstelt voor alle HIS’en. Goede HIS’en maken niet alleen zorginnovatie mogelijk, maar ondersteunen ook de praktijkorganisatie, de workflow. Juist praktijkmedewerkers die minder digitaal onderlegd zijn, hebben en goed HIS nodig. Het HIS moet de workflow, je praktijk ondersteunen, niet andersom. Pas als het NHG een keurmerk ontwikkelt voor HIS’en die ook de workflow meenemen, kan e-health in de praktijk een grote vlucht nemen. 

Wat ik ook graag zou willen is dat het NHG de neus is voor initiatieven die levensvatbaar lijken te zijn – nog voordat er wetenschappelijk bewijs is, zoals bij telemonitoring. Evidencebased denken vormt bij het NHG soms een rem. Als het aan mij ligt, gaat het NHG ook voordat er bewijs is, veelbelovende innovaties signaleren en beoordelen.’