De huisarts signaleert, bespreekt en motiveert

Als een leefstijlfactor in belangrijke mate bijdraagt aan de klacht, hulpvraag of ziekte zoals beschreven in de NHG-standaarden, dan is de aanbeveling om dit als huisarts te signaleren en te benoemen. Als de patiënt daarvoor openstaat, motiveert de huisarts de patiënt tot gedragsverandering. Soms is het zinvol om de achterliggende factoren die de leefstijl in stand houden in beeld te brengen met een bredere biopsychosociale anamnese. Hiervoor kan de huisarts ook delegeren naar de praktijkondersteuner of verwijzen naar het lokale of regionale aanbod, zoals paramedici of maatschappelijk werk, afhankelijk van de lokale afspraken.

Uit de NHG-Ledenraadpleging ‘Preventie & Leefstijl’ (gehouden in 2022) blijkt dat 87% van de huisartsen het signaleren en benoemen van leefstijlfactoren ook als taak van de huisarts ziet. Wanneer die leefstijlfactoren gesignaleerd worden, wil 84% eerste adviezen geven en 76% motiveren tot gedragsverandering. Een kleine meerderheid (55%) zou zelf behandeling starten,al dan niet in samenwerking met de POH. 66% verwijst voor leefstijlbegeleiding. 

Het bevorderen van gezondheid en het voorkomen van ziekten en complicaties van aandoeningen bij individuele patiënten is altijd al onderdeel van de huisartsenzorg geweest. Dit is bekrachtigd bij de herijking van de kernwaarden en -taken van de huisarts in 2019. De huisartsenzorg ziet geïndiceerde en zorggerelateerde (=individuele) preventie als kerntaak. Het gaat om mensen die de huisarts consulteren met klachten (geïndiceerde preventie) of mensen die al ziek zijn (zorggerelateerde preventie). 

Project Toekomst Huisartsenzorg

In het project Toekomst huisartsenzorg wordt de kerntaak Preventieve Zorg als volgt omschreven: “Bij individuele patiënten met een leefstijlgerelateerde aandoening (zoals diabetes of COPD, of symptomen die door leefstijlfactoren worden veroorzaakt, zoals hoesten bij roken) wijzen de huisarts en zijn team op het belang van een gezonde leefstijl en zelfmanagement. De nadruk ligt op de veerkracht, eigen regie en het aanpassingsvermogen van de patiënt, en niet alleen op de beperkingen of de ziekte. Daarbij wordt rekening gehouden met de wensen, mogelijkheden en gezondheidsvaardigheden van de patiënt. Als onderdeel van geïndiceerde of zorggerelateerde preventie verwijst de huisarts naar samenwerkingspartners voor vervolgprogramma’s op het gebied van leefstijl, zoals leefstijlcoaches, paramedici, aanbieders van stoppen-met-roken- of alcohol-programma’s, GGD of gemeenten.

Leefstijlproblematiek hangt soms samen met psychosociale problematiek, zoals eenzaamheid, gezinsproblematiek of schulden. Vanuit de integrale persoonsgerichte werkwijze is het signaleren en bespreekbaar maken van deze psychosociale en welzijnsproblematiek een taak van de huisarts. Voor hulpverlening kan worden verwezen naar het welzijnsdomein en de gemeente. Het praktisch organiseren van niet-medische vervolgzorg gericht op deze problematiek is geen taak van de huisarts.”

Wanneer een gesprek over leefstijl?

Een gesprek over leefstijl met zo nodig toeleiding naar passende zorg is aangewezen in de volgende situaties: 

  • Bij leefstijl- en preventievragen vanuit de patiënt zelf. 
  • Bij een nieuwe klacht of aandoening waarbij leefstijl een belangrijke rol speelt. 
  • Bij chronische klachten/aandoeningen waarbij leefstijl en belangrijke rol speelt.De motivatie tot verandering wordt periodiek gepeild. De frequentie hiervan wordt bepaald door de behandelend arts. 
  • Bij reeds ingezette leefstijlverandering om de voortgang te bespreken en positief te bekrachtigen. 
  • Bij terugval of beëindiging van de gezonde leefstijlbevorderende activiteiten. 

Verschillende omstandigheden kunnen het zinvol maken terug te komen op leefstijl: 

  • Life-events waarbij een gezonde leefstijl belangrijk is (bijvoorbeeld bij kinderwens/zwangerschap) of een gezonde leefstijl bedreigd wordt (overbelasting of ernstige ziekte bij familie of in de omgeving). 
  • Verergering van een leefstijl-gerelateerde ziekte of noodzaak tot intensivering van de behandeling. 
  • Als een ingezette behandeling niet het gewenste effect heeft. 

In deze situaties kan een ingang voor leefstijlverandering ontstaan die eerder niet aanwezig leek. Ook kan een gesprek over leefstijl nieuwe aanknopingspunten opleveren.

Leefstijlbegeleiding: soms binnen de huisartspraktijk, soms niet

Basisaanbod

De rol van de huisarts in de aanpak van de leefstijlfactor is afhankelijk van het probleem. De NHG-standaarden beschrijven het basisaanbod ten aanzien van leefstijl. Voor de meeste aandoeningen geldt dat alleen signaleren, bespreken en kort motiveren als basisaanbod gezien mag worden, tenzij expliciet anders beschreven in de NHG-standaard. Stoppen-met-rokenzorg is een voorbeeld waarbij de rol van de huisarts niet ophoudt na kort motiveren.

Extra aanbod

De huisarts kan de inschatting maken dat een leefstijlfactor in belangrijke mate bijdraagt aan een klacht, ziekte of aandoening, zonder dat deze leefstijlfactor benoemd wordt in een NHG-standaard. Het signaleren en bespreken hiervan valt dan onder aanvullend aanbod.

Een korte leefstijlinterventie is geen basistaak van de huisarts. Dit valt onder aanvullend aanbod wanneer huisarts of praktijkondersteuner dit aanbieden.

Geen onderdeel van huisartsenzorg

Andere interventies rondom leefstijl en geïndiceerde of zorggerelateerde preventie zijn geen onderdeel van de huisartsenzorg. Hiervoor wordt verwezen naar betreffende paramedici zoals oefentherapeut of diëtist. Ook populatiegerichte (=collectieve) preventie is geen taak van de huisarts.

De sociale kaart in beeld

Binnen de praktijk is het belangrijk goede afspraken te maken wie welke taak op zich neemt met betrekking tot leefstijladvisering en dat hierin ook dezelfde taal wordt gesproken. Het normaliseren van leefstijladvisering onder de verschillende zorgverleners maakt het ook voor de patiënt uiteindelijk vanzelfsprekend dat het onderwerp wordt aangekaart. Vaak adresseert de huisarts de mogelijkheid tot leefstijlverbetering en neemt de praktijkondersteuner of een paramedicus het vervolg op zich.  

Het helpt daarbij om zicht te hebben op de verwijsmogelijkheden binnen het medische en ook het sociale domein. In diverse gemeenten is verwijzen naar het sociale domein mogelijk. Ook zijn in veel gemeenten buurtsportcoaches en gezondheidsmakelaars aanwezig om de patiënt te helpen bij het vinden van een passende activiteit.