Pneumokokkenvaccinatie op medische indicatie is facultatief voor de huisarts en valt niet onder het NPPV. Er gelden andere juridische kaders en een andere bekostiging. Vaccinatie op medische indicatie valt onder de individuele gezondheidszorg. De apotheek levert de vaccins en de eventuele vergoeding loopt via de zorgverzekering (zie het onderdeel Bekostiging). Pneumokokkenvaccinatie is in de gehele keten (in de eerste en tweede lijn) niet goed ingebed in bestaande behandelrichtlijnen. Lang niet iedereen met een medische indicatie wordt gesignaleerd en ontvangt het vaccin.


Inhoud

Medische indicaties

Op dit moment wordt pneumokokkenvaccinatie geadviseerd voor de volgende medische indicaties (zie ook LCI-richtlijn pneumokokkenziekte voor verdere toelichting en doseerschema’s):

  • (functionele) asplenie;
  • cochleair implantaat (Vaccinatieadvies bij mensen met een cochleair implantaat | LCI richtlijnen (rivm.nl));
  • (traumatische) liquorlekkage/fistel;
  • immuungecompromitteerden:
    • aangeboren (primaire) immuundeficiëntie;
    • verworven (secundaire) immuundeficiënties, zoals:
      • bij behandeling van kanker;
      • hiv;
      • immuunsuppressieve therapie;
    • na een beenmerg- of orgaantransplantatie;
    • hematologische aandoeningen
  • Mensen die longschade hebben opgelopen door COVID-19. De indicatie wordt gesteld door de longarts.

Alleen (functionele) asplenie en sikkelcelziekten zijn eerstelijns indicaties. De overige indicaties vallen onder de tweedelijnszorg. De huisarts mag deze vaccinaties uiteraard facultatief wel aanbieden aan de patiënt als hij deze signaleert, of als revaccinatie door de huisarts overgenomen wordt na ontslag uit medisch specialistische zorg (in samenspraak).


Matige implementatie van pneumokokkenvaccinatie op medische indicatie

Er zijn enkele problemen die ervoor zorgen dat de implementatie van pneumokokkenvaccinatie op medische indicatie moeizaam is.

In de reguliere zorg (Zvw) wordt nauwelijks gevaccineerd. Niet bij de huisarts, maar ook niet in het ziekenhuis, terwijl dit een regulier onderdeel zou moeten zijn van goede patiëntenzorg. Vaccinaties zijn niet goed ingebed in de bestaande behandelrichtlijnen, of de richtlijnen bestaan tot op heden nog niet. Daarnaast staat vaccinatiezorg niet voldoende op het netvlies van zorgverleners. Zo zou het wenselijk zijn dat een medisch specialist nadenkt over welke vaccinaties op maat geïndiceerd zijn voordat hij immuunsuppressiva voorschrijft. Tetanusvaccinatie is een voorbeeld van een vaccinatie die als geïndiceerde preventie wel goed geïmplementeerd is in de reguliere zorg. 


Opvolging

Ook het regelmatig blijven toedienen van vaccinaties is een punt van zorg: patiënten met een medische indicatie krijgen idealiter eerst PCV13, 2 maanden later PPV23 en vervolgens levenslang elke 5 jaar een PPV23-booster. De ervaring leert dat dit vaak niet gebeurt. Als uw patiënt met een medische indicatie ooit een vaccin heeft gehad, is het soms moeilijk te achterhalen welk vaccin dat is geweest. In Nederland worden PCV-vaccins sinds 2006 grootschalig ingezet (binnen het RVP voor zuigelingen). Als uw patiënt langer geleden een pneumokokkenvaccinatie heeft gehad, zal dat dus een PPV zijn geweest.


Bekostiging

Daarnaast was bekostiging een probleem. PPV23 is geregistreerd in het Geneesmiddelen Vergoedings Systeem (GVS), en kan dus op indicatie voorgeschreven en vergoed worden (wel ten laste van het eigen risico). Het PCV was tot voor kort echter niet geregistreerd in het GVS; de patiënt moest het vaccin dus zelf betalen.

Dit knelpunt is tijdens de invoering van het NPPV aan het licht gekomen. Sinds 2023 wordt PCV13 vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering voor mensen met een medische indicatie.


Vaccinatie buiten het programma (op verzoek)

Patiënten kunnen zich bij de huisarts melden met het verzoek voor een pneumokokkenvaccinatie buiten het programma. Vaccinatie buiten het programma is op eigen kosten mogelijk. Het vaccin is buiten het programma beperkt beschikbaar.

Hierbij zijn grofweg 2 groepen te onderscheiden:

  • patiënten < 60 jaar
  • patiënten ≥ 80 jaar

Voor patiënten < 60 jaar zonder medische indicatie is vaccinatie op populatieniveau niet kosteneffectief als primaire preventie, maar wel mogelijk op verzoek (en op eigen kosten). Vaccinatie voor de startleeftijd van het NPPV kan gevolgen hebben voor het instromen in het programma. Dit is met name relevant voor 58- en 59-jarigen. Er moet minimaal 2 jaar tussen twee (PPV23-)toedieningen zitten.  

Voor patiënten ≥ 80 jaar heeft de Gezondheidsraad in 2018 aangegeven dat de bescherming van de pneumokokkenvaccinatie (met het PPV23 vaccin) voor hen waarschijnlijk minder is vanwege de afnemende functie van het afweersysteem op hogere leeftijd.  

Het tarief voor vaccinatie op eigen verzoek is een vrij tarief. Voor de vaccinatie spreekt de huisarts met de patiënt de hoogte van de vergoeding af. De niet-geïndiceerde patiënt kan zelf nagaan of zijn aanvullende verzekering de vaccinatie vergoedt.


Vaccinatie praktijkpersoneel

Er is geen indicatie om medewerkers die buiten de programma’s vallen te vaccineren tegen pneumokokkenziekte. Praktijkmedewerkers lopen geen verhoogd risico en vaccinatie tegen pneumokokkenziekte biedt geen groepsbescherming.


Bron