De NHG-Standaard Obesitas beschrijft het huisartsgeneeskundig aanbod rondom diagnostiek en behandeling van overgewicht en obesitas bij kinderen en volwassenen.
Hierin is beschreven bij welke groep patiënten de huisarts het voorschrijven van gewichtsreducerende medicatie kan overwegen. Voorschrijven van deze middelen valt onder het zogeheten extra aanbod en is dus facultatief.
Praktijksituaties
1) Combinatie met een RIVM-erkend GLI programma
Een patiënt kan om diverse redenen wel of niet deelnemen aan een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). Het aanbod van de GLI kan mogelijk niet aansluiten bij de mogelijkheden van de patiënt, en de patiënt kan een jaar ‘uitstel’ van medicatie mogelijk niet willen. In alle onderzoeken over gewichtsreducerende medicatie is het effect van de medicatie in combinatie met een gecombineerde leefstijlinterventie bekeken. Wat het effect is van gewichtsreducerende medicatie zonder leefstijlinterventie is dus nog onduidelijk. Daarom is deelname aan een door het RIVM erkend GLI-programma een voorwaarde voor voorschrijven in de standaard. Daarnaast is deze deelname een voorwaarde voor vergoeding.
2) Verzoek om andere medicatie dan voorkeursmiddelen
Er zijn andere gewichtsreducerende middelen op de markt en in ontwikkeling, dan de voorkeursmiddelen die genoemd zijn in de huidige NHG-standaard Obesitas. Een voorbeeld hiervan is tirzepatide. De eerste jaren nadat een middel op de markt komt, valt nog veel te leren uit post-marketing data over de veiligheid en effectiviteit dat niet volledig uit wetenschappelijk onderzoek te halen was. Het NHG houdt daar rekening mee bij het wel of niet opnemen van nieuwe geneesmiddelen in de NHG-Standaarden.
3) Overstappen naar andere gewichtsreducerende medicatie
Wanneer een patiënt al gewichtsreducerende medicatie gebruikt, maar wil overstappen naar een ander middel, bijvoorbeeld vanwege bijwerkingen of geen effect, is dat niet in alle gevallen mogelijk met behoud van vergoeding. Bij de start van het vervangende middel moet voldaan worden aan de actuele voorwaarden van vergoeding voor het betreffende middel.
4) Patiënten met diabetes mellitus type 2 én obesitas
Patiënten die zowel diabetes mellitus type 2 (DM2) als obesitas hebben vallen primair onder de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 . De criteria voor vergoeding voor GLP1-agonisten zijn anders voor patiënten met DM2 dan voor patiënten met obesitas zonder DM2. Wetenschappelijke studies naar gewichtsreducerende medicatie zijn uitgevoerd bij mensen met obesitas, maar zonder diabetes mellitus type 2. Op het moment van publicatie (oktober 2025) wordt naltrexon/bupropion vergoed voor patiënten met obesitas en diabetes mellitus type 2.
5) Medicatie voorgeschreven door medisch specialist
Indien een medisch specialist behandeling met gewichtsreducerende medicatie heeft gestart, kan deze de behandeling alleen overdragen aan de huisarts als er voldaan is aan het NHG-Standpunt Herhalen medisch specialistische medicatie. Hier hoort ook bij dat de huisarts ermee instemt de behandeling over te nemen. Zodra een huisarts medicatie herhaalt die eerder door een specialist is voorschreven, is de huisarts verantwoordelijk voor de behandeling en de daarbij behorende controles.
Het is niet de bedoeling dat een specialist een patiënt terugverwijst naar de huisarts voor het opstarten van gewichtsreducerende medicatie. Maak hier in de regionale huisarts-ziekenhuis overlegstructuur afspraken over mochten er knelpunten ontstaan.
6) Patiënt verkrijgt medicatie via andere route
Via verschillende (commerciële) routes kan een patiënt zelf aan medicatie komen, bijvoorbeeld via het internet. Dan hoort daar ook follow-up en controle bij door de voorschrijver. Wanneer dat niet geborgd is door de organisatie die de recepten verstrekt, ontstaan er gezondheidsrisico’s voor de patiënt.
De huisarts draagt geen verantwoordelijkheid voor periodieke controles bij elders verkregen medicatie. De huisarts heeft wel een rol in het signaleren van bijwerkingen en complicaties van dergelijke middelen. Het behandelen van deze bijwerkingen dan wel complicaties is weer verantwoordelijkheid van de voorschrijver. De patiënt is verantwoordelijk behandelaren te informeren over het medicatiegebruik. Voor meer informatie over de verantwoordelijkheden van de voorschrijver zie het NHG-Standpunt Herhalen medisch specialistische medicatie.
Tips bij voorschrijven
- Noem de indicatie van het voorschrijven op het recept, dit helpt de apotheker bij het uitgeven van het juiste middel en de juiste bijsluitertekst. Bijvoorbeeld in geval van semaglutide (s.c.): semaglutide geregistreerd voor diabetes mellitus type 2 is beschikbaar in doseringen van 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg en 2 mg. Semaglutide voor de indicatie obesitas bestaat in de doseringen 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg, 1,7 mg en 2,4 mg.
- Wees zorgvuldig bij het invullen van de ZN-machtigingen (artsenverklaring). Bij vermoeden van fraude, kan dit (financiële) consequenties hebben.
- Op dit moment komt semaglutide niet in aanmerking voor vergoeding bij de indicatie obesitas. Informeer patiënten met een indicatie voor gewichtsreducerende medicatie die kiezen voor semaglutide op eigen kosten, dat het niet gegarandeerd is dat zij in aanmerking komen voor vergoeding in de toekomst. Dat is afhankelijk van de voorwaarden voor vergoeding die vastgesteld worden door het Zorginstituut Nederland.
- Maak afspraken voor vakantie en (langdurig) verzuim van de voorschrijver. Aangezien het extra aanbod betreft is mogelijk niet elke vervanger voldoende bekwaam met de middelen.
Opdrachtgever: Jip de Jong
Projectleiders: Lisette van de Laar, Jolanda Wittenberg
Klankbordgroep: Fanne Bijnen, Zamire Damen, Miranda Kurver, Larisa Peelen, Judith Poldervaart, Kim Stokkermans, Rita Struhkamp, Janneke Veeze, Arianne Verburg, Monique Verduijn, Maud Visser
Accordering: bestuurlijk