Zwangerschap en zwangerschapswens (LESA Laboratoriumdiagnostiek)
1. Ter opsporing van resusfactoren en irregulaire erytrocytenantistoffen
Bepalingen
- ABO-bloedgroep
- Resus-D-geenstoffen
- Resus-c-geenstoffen
- irregulaire erytrocytenantistoffen
Indicatie
- Voor eerste zwangerschapsconsult in het kader van Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE).
Achtergrondinformatie
- meeste laboratoria hebben een afzonderlijk formulier
- voor PSIE benodigde extra gegevens: pariteit en à terme datum
- vraag informed consent voor de bepalingen van het screeningsprogramma
Referentiewaarden
ABO-bloedgroep | Bloedgroep A, B, AB of O |
resus-D –antistoffen | Dichotome testuitslag |
resus-c-antistoffen | Dichotome testuitslag |
irregulaire erytrocytenantistoffen | Dichotome testuitslag |
Verder beleid
- Bij vaststelling van Resus–D- of andere irregulaire antistoffen: Sanquin of BIBO geeft advies over het te volgen beleid.
2. Ter opsporing van hepatitis-B-dragerschap, syfilis, chlamydia, hiv
Indicatie
- Voor eerste zwangerschapsconsult in het kader van Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE).
Bepalingen
- HBsAg
- lues TPHA/TPPA
- C. trachomatis NAAT/PCR
- Hiv-antistoffen
Achtergrondinformatie
- meeste laboratoria hebben een afzonderlijk formulier;
- voor PSIE benodigde extra gegevens: pariteit en à terme datum;
- vraag informed consent voor de bepalingen van het screeningsprogramma;
- geef HBsAg-dragerschap of bekende infectie met hiv of syfilis aan bij de GGD.
Referentiewaarden
HBsAg | zie hoofdstuk Leveraandoeningen |
Lues TPHA/TPPA, C. trachomatis NAAT/PCR Hiv-antistoffen | zie hoofdstuk Seksueel overdraagbare aandoeningen |
3. Ter opsporing van anemie
Bepalingen
- Hb
Indicatie
- door verloskundig hulpverleners in het eerste trimester en bij een zwangerschapsduur van 30 weken
Achtergrondinformatie
- denk aan een hemoglobinopathie bij vrouwen van niet Noord-Europese afkomst.
Referentiewaarden
Amenorroeduur in weken | Hb in mmol/l |
t/m 13 | 7,1 |
14-17 | 6,8 |
18-21 | 6,5 |
22-37 | 6,3 |
Vanaf 38 | 6,5 |
Post partum dag 1-5 | 6,5 |
Post partum na dag 6 | 7,2 |
Verder beleid
- bepaal bij een Hb-waarde onder de referentiewaarde het MCV.
- Verricht aanvullende diagnostiek bij een Hb < 5,6 mmol/l, een MVC < 70 fl of een MCV > 100 fl
4. Ter opsporing van onvoldoende vaccinatiestatus rubella
Bepalingen
- rubella-IgG-antistoffen
Indicatie
- Wanneer het onzeker is dat de vrouw in het verleden gevaccineerd is.
Referentiewaarden
Rubella-IgG-antistoffen | IgG-titer ≥1:32 of een IgG-spiegel ≥15 IU/ml* |
*Een IgG-titer van 1:32 of hoger of een IgG-spiegel van 20 IU/ml of hoger geldt als voldoende bescherming. Bij lagere waarden kan de interpretatie afhankelijk zijn van de gebruikte methode en het laboratorium en wordt overleg gepleegd.
Verder beleid
- Bij onvoldoende bescherming is preconceptionele vaccinatie mogelijk.
- Bij een (vermoedelijk) contact ter uitsluiting van een daadwerkelijke rubella-infectie: bepaal de IgM-titer.
5. Ter opsporing van doorgemaakte varicella
Bepalingen
- varicella-IgG-antistoffen
Indicatie
- bij vrouwen die anamnestisch geen waterpokken hebben doorgemaakt.
Referentiewaarden
Varicella-IgG-antistoffen | IgG-spiegel van >100 IU/l of > 150 IU/l, afhankelijk van het gebruikte standaardserum en de gebruikte test |
Verder beleid
- Aan vrouwen met zwangerschapswens die werkzaam zijn in de gezondheidszorg of (beroepsmatig) in contact komen met kleine kinderen, kan een vaccinatie worden aangeboden.
6. Ter opsporing van doorgemaakte parvo B19–infectie (vijfde ziekte)
Bepalingen
- parvo B19 IgG-antistoffen
Indicatie
- Voorafgaand aan de zwangerschap als vrouwen beroepsmatig met jonge kinderen in contact komen.
- Bepaal bij een mogelijke recente infectie ook parvo B19 IgM-antistoffen.
Referentiewaarden
parvo B19 IgG-antistoffen | Dichotome testuitslag |
Verder beleid
- Bij seronegatieve vrouwen die beroepsmatig met jonge kinderen in contact komen zijn maatregelen nodig, zoals het mijden van de werkplek bij uitbraak van de vijfde ziekte.
- Herhaal bij een seronegatieve zwangere met een recent risicocontact het onderzoek drie weken na de eerste bepaling.
- Bij seronegatieve vrouwen die < 20 weken zwanger zijn met een contact met een kind met de vijfde ziekte of klachten passend bij de vijfde ziekte: zie LCI-Richtlijn Erythema infectiosum (vijfde ziekte).
- Therapeutische mogelijkheden bij een primaire infectie tijdens de zwangerschap zijn er niet.
7. Ter opsporing van een schildklierfunctiestoornis
Bepalingen
- TSH
- vrij T4
- TSH-R-antistoffen
Indicatie
- TSH en vrij T4 bij aanvang van de zwangerschap bij een schildklieraandoening (in de voorgeschiedenis).
Achtergrondinformatie
- TSH-R-antistoffen hoeven niet worden bepaald bij een subklinische hypothyreoïdie of wanneer deze in het verleden al zijn bepaald.
Referentiewaarden
TSH, vrij T4 TSH-R-antistoffen |
8. Ter opsporing van diabetes mellitus
Bepalingen
- glucose (nuchter)
Indicatie
Vrouwen met:
- zwangerschapsdiabetes in de voorgeschiedenis;
- een BMI > 30 (kg/m2) bij de eerste prenatale controle;
- een eerder kind met een geboortegewicht > P95 of > 4500 gram;
- een eerstegraadsfamilielid met diabetes;
- directe afkomst uit gebieden waarin diabetes veel voorkomt: Zuid-Azië (o.a. Hindoestanen), Midden-Oosten, Marokko en Egypte, en Afro-Caribische afkomst;
- onverklaarde intra-uteriene vruchtdood in de voorgeschiedenis;
- polycysteus ovarium syndroom.
Referentiewaarden
Glucose, nuchter |
Verder beleid
Zwangeren met diabetes worden verwezen naar de gynaecoloog en internist.
9. Bij gebruik van anti-epileptica
Bepalingen
- foliumzuur
Referentiewaarden
Foliumzuur | Afhankelijk van het laboratorium en de referentiepopulatie |
Verder beleid
- verwijs de vrouw naar de neuroloog
- bij een foliumzuurdeficiëntie wordt een hogere dosis foliumzuur aanbevolen (gewoonlijk 5 mg in plaats van 0,4 of 0,5 mg/dag).