Verhoogde bloedingsneiging (LESA Laboratoriumdiagnostiek)
Samenvatting Verhoogde bloedingsneiging
(actualisering mei 2018; herzien t.o.v. versie van 2006)
Inhoud |
1. Diagnostiek verhoogde bloedingsneiging
Bepalingen
- APTT
- PT
- trombocyten
Indicatie
Bij het vermoeden van een verhoogde bloedingsneiging.
Referentiewaarden
APTT | Afhankelijk van gebruikte meetmethode en laboratorium (meestal 30-40 seconden) |
PT | Afhankelijk van gebruikte meetmethode en laboratorium (meestal 11-14 seconden) |
Aantal trombocyten | 150-400 x 109/l |
Verder beleid
- Bij afwijkingen van de APTT of PT: verricht aanvullend onderzoek in overleg met een klinisch chemicus of een internist-hematoloog of verwijs de patiënt naar een internist-hematoloog.
- Bij een verlaagd aantal trombocyten met onbekende oorzaak is specialistische vervolgdiagnostiek nodig.
- Overweeg bij ernstige klachten en het ontbreken van afwijkingen in het oriënterend stollingsonderzoek overleg met de klinisch chemicus of internist-hematoloog over vervolgdiagnostiek.
2. Controle behandeling met cumarinederivaten
Bepalingen
- PT-INR
Indicatie
Controle van de behandeling met cumarinederivaten.
Streefwaarden
De Federatie van Nederlandse Trombosediensten adviseert:
Aandoeningen van de eerste intensiteit | streefgebied PT-INR 2,0-3,0 |
Aandoeningen van de tweede intensiteit | streefgebied PT-INR 2,5-3,5 |
De NHG-Standaard Atriumfibrilleren beveelt een PT-INR van 2,5 aan (streefgebied 2,0-3,0).
De NHG-Standaard Diepe veneuze trombose en longembolie beveelt een PT-INR van 2,5 aan (streefgebied 2,0-3,5).
Verder beleid
- Na de start van de behandeling verzorgen de trombosediensten instelling en onderhoud van de cumarine-therapie.
- Licht de trombosedienst in bij (herhaaldelijke) bloedingen.
- Een PT-INR > 8,0 is een indicatie voor couperen met vitamine K.