Overgevoeligheid (LESA Laboratoriumdiagnostiek)
Inhoud |
1. Diagnostiek inhalatieallergenen
Bepalingen
- Inhalatieallergeenscreeningstest (indien positief uitsplitsing: huisstofmijt, kat, hond, graspollen, boompollen, kruiden, schimmels)
- Specifieke IgE tegen: …
Indicatie
Onderzoek naar inhalatieallergenen is geïndiceerd bij:
- patiënten bij wie u een vermoeden heeft van astma:
- bij volwassenen alleen als de aanwijzingen voor een allergische oorzaak anamnestisch onduidelijk zijn
- bij kinderen 1-6 jaar: bij anamnestische aanwijzingen voor een allergie waarbij het allergeen onduidelijk is en als de uitslag directe consequenties heeft voor het beleid
- bij kinderen > 6 jaar
- volwassenen met onvoldoende astmacontrole ondanks medicatie:
- dus altijd vóór verwijzing naar de longarts
- langdurige of frequent recidiverende rinitiszonder duidelijke oorzaak:
- bij voorkeur gericht allergieonderzoek
- indien anamnese niet eenduidig: overweeg inhalatieallergeen-screeningstest
Achtergrondinformatie bij de bepalingen
De relatie tussen een sIgE-concentratie en de kans op het hebben van een klinische allergie is per allergeen verschillend. Een concentratie boven de afkapwaarde (0,35 kU/l) toont sensibilisatie voor dit specifieke antigeen, maar bepaalt niet of de patiënt daadwerkelijk allergisch is.
Afkapwaarden
Inhalatieallergeenscreeningstest | dichotome testuitslag |
Allergeenspecifieke IgE | ≤ 0,35 kU/l |
Verder beleid
- Beoordeel de uitslagen in de context van de klachten.
- Een positieve allergeenspecifieke IgE-test zonder anamnestisch aanwijzingen voor een allergie wijst op sensibilisering, maar van een klinisch relevante allergie is dan geen sprake.
- Houd rekening met kruisreacties tussen verschillende allergenen, vooral tussen pollen en plantaardige voedingsmiddelen.
- Bij kinderen < 6 jaar met episodisch piepen, al dan niet met hoesten of kortademigheid, maakt een positieve allergietest de diagnose astma waarschijnlijker.