Schildklieraandoeningen (LESA Laboratoriumdiagnostiek)
Inhoud |
1. Diagnostiek bij het vermoeden van een schildklierfunctiestoornis
Bepalingen
- TSH, indien afwijkend vrij T4
Referentiewaarden
TSH | 0,4-4,0 mU/l |
Vrij T4 | 9,0-24,0 pmol/l |
Verder beleid
TSH | Vrij T4 | Conclusie |
Normaal | Schildklierfunctiestoornis vrijwel uitgesloten, euthyreoïde | |
Verhoogd | Verlaagd | Primaire hypothyreoïde |
Verhoogd | Normaal | Subklinische hypothyreoïde |
Verlaagd | Verhoogd | Primaire hyperthyreoïde |
Verlaagd | Normaal | Subklinische hyperthyreoïde |
Verlaagd | Verlaagd | Zeldzaam, centrale hypothyreoïde |
Verhoogd | Verhoogd | Zeldzaam, TSH producerend hypofyseadenoom of perifere resistentie schildklierhormoon |
Tabel 1. Interpretatie van de gevonden waarden
Zie stroomschema voor de interpretatie uitkomsten onderzoek en diagnostische vervolgstappen.
2. Diagnostiek subacute thyreoïditis
Bepalingen
- BSE
- leukocyten
Indicatie
- Bij vermoeden subacute thyreoïditis (pijnlijke schildklier, koorts, koude rillingen en malaise).
Referentiewaarden
Leukocyten | 4-10 x 109/l |
BSE | |
Vrij T4 | zie paragraaf 1 |
3. Diagnostiek ziekte van Graves
Bepalingen
- TSH-receptorautoantistoffen
Indicatie
- Bij vermoeden van de ziekte van Graves (hyperthyreoïdie zonder aanwijzingen voor een subacute thyreoïditis).
Achtergrondinformatie bij de bepalingen
- TSH-R-antistoffenhebben dezelfde werking als TSH en stimuleren de aanmaak van T4.
Referentiewaarden
TSH-R-antistoffen | afhankelijk van gebruikte test en laboratorium |
4. Controle behandeling hypo-/hyperthyreoïdie
Bepalingen
- TSH
- vrij T4
Indicatie
- controle behandeling hypothyreoïdie:
- bij instelling medicatie: elke 6 weken;
- het eerste jaar dat de patiënt klachtenvrij is: elke 3 maanden;
- bij stabiele waarden: jaarlijks (bij klachten eerder).
- controle behandeling hyperthyreoïdie:
- bij instelling medicatie: elke 6 weken (alleen vrij T4);
- indien vrije T4 genormaliseerd: elke 3 maanden;
- na staken medicatie: elke 3 maanden, voor het eerst na 6 weken (TSH, indien afwijkend vrij T4);
- een jaar na staken medicatie: jaarlijks (TSH, indien afwijkend vrij T4).
Referentiewaarden
TSH | zie paragraaf 1 |
Vrij T4 | zie paragraaf 1 |
5. Controle van subklinische schildklierfunctiestoornissen
Bepalingen
- TSH, indien afwijkend vrij T4
Indicatie
- Subklinische hypothyreoïdie:
- Controleer alleen indien TSH bij twee opeenvolgende metingen (tussenpoos 3 maanden) verhoogd (TSH > 6 mU/l);
- Controleer TSH jaarlijks (zolang TSH > 6 mU/l).
- Subklinische hyperthyreoïdie: controleer het TSH en vrije T4 elke drie maanden gedurende een jaar en vervolgens jaarlijks.
Referentiewaarden
TSH | zie paragraaf 1 |
Vrij T4 | zie paragraaf 1 |
Verder beleid
- Subklinische hypothyreoïdie:
- TSH < 6 mU/l: de kans op klinische hypothyreoïdie is niet verhoogd; volg een expectatief beleid
- TSH > 6 mU/l: staak de jaarlijkse controles indien de waarden gedurende enkele jaren stabiel blijven of normaliseren
- Subklinische hyperthyreoïdie
- controleer bij een persisterende subklinische hyperthyreoïdie jaarlijks
6. Schildklieraandoeningen (in de voorgeschiedenis) tijdens de zwangerschap
Bepalingen
- TSH
- Vrij T4
- TSH-receptorautoantistoffen
Indicatie
- Bij aanvang van de zwangerschap bij een schildklieraandoening (in de voorgeschiedenis).
- Bepaling TSH-R-antistoffen niet nodig bij subklinische hypothyreoïdie en indien in het verleden al eerder bepaald.
Referentiewaarden
TSH | 0,4-4,0 mU/l |
Vrij T4 | 9,0-24,0 pmol/l |
TSH-R-antistoffen | afhankelijk van gebruikte test en laboratorium |