Diabetes Mellitus type 2 (LESA Laboratoriumdiagnostiek)
Inhoud |
1. Diagnostiek en opsporing van diabetes mellitus type 2
Bepalingen
- Glucose
Indicatie
- Bij klachten/aandoeningen die het gevolg van diabetes kunnen zijn:
- dorst, polyurie, vermagering;
- pruritus vulva op oudere leeftijd, recidiverende UWI’s, balanitis;
- mononeuropathie, neurogene pijnen, sensibiliteitsstoornissen.
- Bij personen met risico op diabetes (controle 1x/ 3 jaar):
Personen > 45 jaar: - BMI>27 kg/m2;
- diabetes melllitus type 2 bij ouders, broers, zussen;
- hypertensie of (verhoogd risico op) hart- en vaatziekten (HVZ), vetstofwisselingsstoornissen;
- Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst.
Personen > 35 jaar:
- personen van Hindoestaanse afkomst < 35 jaar.
- Vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben doorgemaakt (controle de eerste 5 jaar jaarlijks, daarna 1x/ 3 jaar).
Achtergrondinformatie
- Bepaling van de nuchtere glucosespiegel (=8 uur geen calorie-intake) in het laboratorium (veneus plasma) heeft de voorkeur.
- Bij een verhoogde glucosewaarde (wijzend op DM) de nuchtere glucose na enkele dagen herhalen.
- Bepaling van het HbA1c wordt vooralsnog niet aanbevolen voor het stellen van de diagnose.
- Bij bepaling middels een draagbare meter bij marginaal afwijkende waarde alsnog een bepaling in het laboratorium laten verrichten.
Referentiewaarden
Diagnose |
| Veneus plasma (mmol/l) |
Normaal | Glucose nuchter Glucose niet nuchter | < 6,1 < 7,8 |
Gestoorde nuchtere glucose | Glucose nuchter Glucose niet nuchter | tussen 6,1 en 7,0 én < 7,8 |
Gestoorde glucosetolerantie | Glucose nuchter Glucose niet nuchter | < 6,1 én tussen 7,8 en 11,1 |
Diabetes mellitus | Glucose nuchter Glucose niet nuchter | ≥ 7,0 ≥ 11,1 |
Verder beleid
- Stel de diagnose diabetes mellitus bij een:
- nuchtere plasmaglucosespiegel op twee verschillende dagen boven afkapwaarde óf
- nuchtere plasmaglucosewaarde ≥7,0 mmol/l of een willekeurige plasmaglucosewaarde ≥ 11,1 mmol/l in combinatie met hyperglykemische klachten.
- Niet-nuchtere plasmaglucosewaarde tussen 7,8 en 11,0 mmol/l: bepaal de nuchtere glucosewaarde na enkele dagen.
- Gestoorde nuchtere glucose of gestoorde glucosetolerantie: bepaal na drie maanden opnieuw glucose.
2. Risico-inventarisatie
Bepalingen
- HbA1c
- totaal cholesterol
- HDL-cholesterol
- LDL-cholesterol
- triglyceriden (nuchter)
- eGFR
- albumineconcentratie of albumine/creatinine-ratio (urine)
Indicatie
Indien de diagnose diabetes mellitus type 2 is gesteld.
Achtergrondinformatie
- De HbA1c geeft informatie over de instelling van de patiënt in de voorafgaande acht tot twaalf weken.
- Microalbuminurie is een onafhankelijke voorspeller van ernstige retinopathie, neuropathie en cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit.
- Afhankelijk van het regionale laboratorium: albumineconcentratie of albumine/kreatinine ratio in eerste portie urine.
Referentiewaarden
HbA1c | 20-42 mmol/mol |
Totaal cholesterol | Zie Cardiovasculair risicomanagement |
eGFR | Zie Nieraandoeningen |
Verder beleid
- De streefwaarde voor het HbA1c is afhankelijk van de leeftijd en ziekteduur.
- Behandel bij micro- of macroalbuminurie met een ACE-remmer.
- Behandel met een statine conform de NHG-Standaard Cardiovasculair Risicomanagement.
3. Driemaandelijkse controle
Bepalingen
- glucose (nuchter of postprandiaal)
Indicatie
- Bij patiënten in de stabiele fase die worden behandeld met een voedingsadvies, tabletten en/of 1dd insuline.
- Bij patiënten met een acceptabel€ nuchtere bloedglucose, HbA1c, lipidenspectrum en bloeddruk, voltstaat een zesmaandelijkse controle.
Achtergrondinformatie
Als alternatief voor het nuchtere glucose kan eventueel standaard de postprandiale waarde, bijvoorbeeld 2 uur na de lunch, als parameter voor de behandeling worden genomen.
Streefwaarden glykemische parameters bij diabetes mellitus type 2
| Veneus plasma (mmol/l) |
Nuchtere glucose | 4,5-8,0 |
Glucose 2 uur postprandiaal | < 9,0 |
Verder beleid
Bepaal het HbA1c indien bij een volgende meting de nuchtere glucose opnieuw te hoog is.
4. Driemaandelijkse controle (meermalen daags insuline)
Bepalingen
- 4-puntsdagcurve glucose
- HbA1c
Indicatie
Bij patiënten die twee- tot viermaal daags insuline gebruiken is een 4-puntsdagcurve maatgevend voor eventuele aanpassing van de insulinedosering.
Achtergrondinformatie
- Patiënten bepalen met een draagbare glucosemeter zelf bloedglucosewaarden: nuchter en twee uur na de drie hoofdmaaltijden.
- Afhankelijk van de mate van instelling, drie- tot zesmaandelijks HbA1c bepaling.
Streefwaarden
Veneus plasma (mmol/l) | |
Nuchtere glucose | zie paragraaf 3 |
Glucose 2 uur postprandiaal | zie paragraaf 3 |
HbA1c | zie paragraaf 3 |
Verder beleid
Zie voor aanpassing van de dosering insuline aan de hand van de bepalingen de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2.
5. Jaarlijkse controle
Bepalingen
- glucose (nuchter)
- HbA1c
- eGFR
- kalium
- albumineconcentratie of albumine/creatinine-ratio (urine)
Indicatie
- Jaarlijkse controle in de stabiele fase.
- Bij gebruik van diuretica of RAS-remmer ook bepaling van het kalium.
Referentiewaarden
eGFR | zie Nieraandoeningen |
kalium | zie Cardiovasculair management |
albumineconcentratie of albumine/creatinine-ratio (urine) | zie Nieraandoeningen |
Streefwaarden
glucose | zie paragraaf 3 |
HbA1c | zie paragraaf 3 |