Sinds 2012 is er een uitbraak van het MERS-coronavirus in het Midden-Oosten en deze duurt nog voort. In mei 2014 is voor het eerst in Nederland een MERS-corona infectie vastgesteld bij 2 patiënten die teruggekeerd waren uit Saoedi-Arabië. 

MERS-CoV infecties kunnen ernstige luchtwegklachten veroorzaken, vooral bij mensen met co-morbiditeit, in het bijzonder longaandoeningen en afweerstoornissen. Ook kunnen diarreeklachten voorkomen. Een gecompliceerd beloop van MERS vertoont grote overeenkomsten met ernstige COVID-19. 

MERS-CoV is een groep A-meldingsplichtige infectieziekte: melden is geïndiceerd bij een (vermoeden van) MERS-CoV-infectie voor patiënten opgenomen in het ziekenhuis en voor overleden patiënten. 

Wat betekent dit voor u als huisarts?  

Volg bij een patiënt die recent (≤ 14 dagen voor de eerste ziektedag) uit het Midden-Oosten is teruggekeerd en zich meldt met ziekteverschijnselen, het reguliere beleid:

  • bij lichte klachten is het beleid afwachtend.
  • bij verergering van de klachten (passend bij longontsteking of andere ernstige ziekteverschijnselen) is overleg met een internist/infectioloog geïndiceerd.  

Klinisch beeld en casusdefinitie

Bij een sterk vermoeden van een MERS-CoV infectie (zie hieronder de casusdefinitie voor details) wordt geadviseerd te overleggen met de GGD of, afhankelijk van de situatie, te verwijzen naar de tweede lijn voor diagnostiek en opname. Bij immuungecompromitteerden kan de ziekte zich ook als ernstige infectie zonder respiratoire symptomen presenteren. Bij een ernstig immuungecompromitteerde patiënt met klachten is daarom al in een vroeg ziektestadium overleg gewenst.  

Bekijk hiervoor de LCI-richtlijn MERS-Cov. bijlage 3. Triage- en diagnostiekalgoritme patiënt MERS-CoV (pdf, rivm.nl))

Wanneer is er een vermoeden van MERS-CoV? 

Iemand met een respiratoire infectie met koorts (ten minste 38 graden Celcius) én symptomen van een luchtweginfectie (niet per se een pneumonie; bijvoorbeeld kortademigheid en hoesten) (1,2) in combinatie met: 

  • een verblijf in een gebied (3) waar infectie met MERS-CoV opgelopen kan zijn in de 14 dagen voor de aanvang van de symptomen; én die daar in een ziekenhuis (4) is geweest en/of in aanraking is geweest met (rauwe producten van) een dromedaris (5); 

OF

  • iemand die de afgelopen 14 dagen voor aanvang van de klachten contact heeft gehad met een bevestigde MERS-CoV-casus met klinische verschijnselen; 

OF

  • iemand die onderdeel is van een cluster van 2 of meer epidemiologisch verwante gevallen met onbekende verwekker binnen een periode van 2 weken met een noodzaak tot opname in een IC, ongeacht reisgeschiedenis. 

Toelichting

(1) Of koortsig gevoel bij ouderen, aangezien zij niet altijd koorts ontwikkelen. 
(2) Een immuungecompromitteerde patiënt met een ernstige infectie van welke aard ook, die aan de epidemiologische criteria voldoet, is een verdacht geval en dient getest te worden op MERS-CoV. 
(3) Sinds 1 april 2013: Midden-Oosten, waaronder Jordanië, Saoedi Arabië, Qatar, Verenigde Arabische Emiraten (Dubai), Oman, Koeweit. 
(4) Hieronder vallen geen huisartsenposten o.i.d. 
(5) Indien onbekend is of een patiënt in een ziekenhuis is geweest of contact heeft gehad met (rauwe producten van) een dromedaris, dan gelden de volgende klinische criteria: ieder individu met ernstige acute respiratoire infectie met: koorts (≥ 38 0C) (of zie 1 en 2 hierboven) én respiratoire symptomen én een infiltraat op een röntgenfoto van de longen, of ARDS. 

Transmissie 

Dromedarissen zijn een reservoir voor MERS-CoV. De exacte transmissieroute is onbekend, maar transmissie vindt plaats via direct of indirect contact met besmette dieren. Het drinken van rauwe dromedarismelk wordt afgeraden. 

Mens-op-mensoverdracht van het MERS-CoV treedt vrijwel niet op, behalve bij nauw contact en bij onbeschermde verpleging van ernstig zieke patiënten. MERS-CoV infecties zijn alleen gerapporteerd bij mensen die zelf recent in het Midden-Oosten geweest zijn of nauw contact hebben gehad met een MERS-CoV patiënt. 

Infectiepreventie/Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) 

Triage vindt bij voorkeur telefonisch plaats.  

PBM voor de patiënt 

Indien er na telefonische triage een vermoeden van MERS-CoV bestaat:  

Beoordeel de patiënt op een luchtwegspreekuur of roep de patiënt direct binnen. Laat de patiënt  een chirurgisch mondneusmasker dragen. 

PBM voor de zorgverlener 

Bij vermoeden van MERS-CoV: draag PBM voor druppel- en contactisolatie, te weten: handschoenen, een schort, mondneusmasker (bij voorkeur FFP2) en een beschermende bril.  

Maatregelen reiniging/desinfectie ruimte 

Geadviseerd wordt om aansluitend aan een consult, waarbij u een vermoeden had van MERS-CoV, de spreekkamer schoon te maken: reinig en desinfecteer de onderzoeksbank, stoel van de patiënt en de deurklink. Meer informatie vindt u in onze NHG-Richtlijn Infectiepreventie.

Meer informatie 

Meer informatie is verkrijgbaar via de regionale GGD’s en op de website van het RIVM. 

Specifieke informatie over klinisch beeld, incubatietijd en maatregelen rondeen verdachte patiënt vindt u in de RIVM richtlijn Maatregelen voor (verdachte) patiënten en contacten MERS-CoV (professionals). 

Ga hiervoor naar:

  • RIVM (overzicht uitbraak en veel gestelde vragen) 
  • LCR (reizigersadviezen voor mekka-gangers)